Les 2: Kleur

1 / 33
volgende
Slide 1: Video
TekenenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

KLEUR

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
In deze lesson up is er uitleg over de volgende onderdelen:
  

  • De kleurencirkel van Itten
  • Verschillende kleurcontrasten en de effecten daarvan
  • Een uitleg filmpje over kleur en kleurcontrast  
  • Een korte quiz om te zien of je het gesnapt hebt



Slide 3 - Tekstslide

Oké, de kleurencirkel dus...

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

verzadigd en onverzadigd
Er zijn verzadigde en onverzadigde kleuren.

Je spreekt over verzadigde kleuren wanneer het gaat over kleuren waar géén zwart, wit of grijs aan is toegevoegd. Dit zijn de meest zuivere kleuren. Primaire kleuren zijn verzadigd.

Aan onverzadigde kleuren is wel zwart, wit of grijs toegevoegd. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Kleurcontrasten
Kleuren kunnen elkaar dus versterken of aanvullen. Die combinaties van kleuren noem je een kleurcontrast. In het vorige filmpje kreeg je hier uitleg over.
Ze behandelde het 
Warm-koud contrast, Licht-donker contrast, Complementair contrast en Kleur-tegen-kleur contrast
Kwaliteitscontrast en kwantiteitscontrast

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat doen al die kleuren met je?
Kleuren hebben effect op mensen. 
Groen is rustgevend, van rood krijg je energie 

Bij het kiezen van de kleuren voor een kunstwerk kun je hier gebruik van maken, maar je kunt er ook juist tegenin gaan en juist voor een vervreemdend effect kiezen, bijvoorbeeld de lucht niet blauw, maar rood maken.

Slide 12 - Tekstslide

Vervreemdend:
Oranje haren en ogen - niet realistisch

Slide 13 - Tekstslide

Vervreemdend - helemaal grijze kamer, realistische mensen, fel groene katten

Slide 14 - Tekstslide

Nadruk - Door de kleur van de bomen, knalgeel, springen deze uit de foto. Zo kun je dus nadruk geven aan een onderdeel.

Slide 15 - Tekstslide

Is het wel duidelijk?
Dat gaan we eens even bekijken...

Slide 16 - Tekstslide

Welk kleurcontrast zie je hier?
A
Complementair contrast
B
Licht donker contrast
C
Warm koud contrast
D
Kwaliteitscontrast

Slide 17 - Quizvraag

Warm Koud
Je ziet dat er rode en roze kleuren wordn gebruikt (warm) naast blauwe en licht blauwe kleuren (koud)

Slide 18 - Tekstslide

Welk kleurcontrast zie je hier?
A
Kleur-tegen-kleur contrast
B
Complementair contrast
C
Kwaliteitscontrast
D
Kwantiteitscontrast

Slide 19 - Quizvraag

Kwaliteitscontrast
Je ziet alleen maar allemaal verschillende tinten blauw, meer of minder verzadigd, dus een kwaliteitscontrast

Slide 20 - Tekstslide

Welk kleurcontrast zie je hier?
A
Complementair contrast
B
Kwantiteitscontrast
C
Warm koud contrast
D
Licht donker contrast

Slide 21 - Quizvraag

Licht Donker
Je ziet een groot contrast tussen lichte en donkere kleuren.

Dit noem je ook wel 
CLAIR OBSCURE

Slide 22 - Tekstslide

Welk kleurcontrast zie je hier?
A
Kwantiteitscontrast
B
Licht donker contrast
C
Complementair contrast
D
Kleur-tegen-kleur contrast

Slide 23 - Quizvraag

kleur tegen kleur
Er is gebruik gemaakt van zuivere, in dit geval primaire, kleuren, dus een kleur tegen kleur contrast

Slide 24 - Tekstslide

Welk kleurcontrast zie je hier?
A
Kwaliteitscontrast
B
Kwantiteitscontrast
C
Licht donkercontrast
D
Warm koud contrast

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

timer
0:45
noem zoveel
mogelijk kleurcontrasten

Slide 27 - Woordweb

Je gebruikt paars en geel in een schilderij. Hoe heet dit contrast

Slide 28 - Open vraag

Op de achtergrond zie je ... kleuren
A
Verzadigde
B
Onverzadigde

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een andere benaming voor het licht donker contrast?

Slide 30 - Open vraag

Waarom legt de slager een groen papiertje onder een rood stukje vlees

Slide 31 - Open vraag

Welk kleurcontrast gebruikt Franz Marc hier

Slide 32 - Open vraag


En ook deze uitleg zit er op, hopelijk snappen jullie het kleurgebruik nu ietsje beter...
En nu terug naar de PPT voor de verdere uitleg en de opdrachten

Slide 33 - Tekstslide