Doelstellingen

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sport en coachingMBOStudiejaar 1,4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  •  Je geeft aan wat het nut van een doelstelling is
  • Je benoemt de verschillende soorten doelstellingen
  • Je benoemt waar een doelstelling aan moet voldoen
  • Je benoemt op welke twee manieren je een doelstelling kan formuleren
  • Je formuleert een concrete doelstelling op basis van het stappenplan
  • Je formuleert een concrete doelstelling dmv de SMART methode

Slide 2 - Tekstslide

Waarom stellen we doelen?

Slide 3 - Open vraag

Doel van doelstellingen
  • Motivatie
  • Focus
  •  Geven richting
  • Resultaten
  • Zelfvertrouwen

Slide 4 - Tekstslide

Doelstellingen
Een doelstelling geeft richting aan:

  • De lesopbouw
  • De organisatie
  • De bewegingsvormen
  • De didactische werkvormen

Slide 5 - Tekstslide

Doelstelling

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Didactisch model 
De doelstelling houdt in het didactisch model verband met:

  • de beginsituatie
  • de inhoud van de les (opbouw, bewegingsvormen,organisatie
  • evaluatie 


Slide 8 - Tekstslide

Soorten doelstellingen

Op basis van gedragsaspecten

Op basis van termijn

Slide 9 - Tekstslide

Op basis van gedragsaspecten
  • Motorische doelstellingen

  • Cognitieve doelstellingen

  • Sociaal-affectieve doelstellingen 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden
Motorisch:
Het uitvoeren van de service bij tennis

Cognitief:
Het 4-3-3 systeem bij voetbal uitleggen

Sociaal-affectief:
Als het niet lukt, positief blijven communiceren met ploeggenoten



Slide 11 - Tekstslide

Opdracht

Formuleer voor je eigen sport een doelstelling op motorisch, cognitief en sociaal-affectief gebied en bespreek deze in tweetallen.


Slide 12 - Tekstslide

Op basis van termijn
  • Langetermijndoelstellingen (jaar, seizoen)

  • Middellangetermijndoelstellingen (serie lessen of trainingen)

  • Kortetermijndoelstellingen (een les of training)

Slide 13 - Tekstslide

Dusssss.................
Bij het omschrijven van een doelstelling geef je aan welke veranderingen  je met je deelnemers wil behalen

Slide 14 - Tekstslide

Algemeen / concreet
Algemene doelstellingen:
Geen nauwkeurig doel
Bv. De eerstejaars studenten formuleren een doel

Concrete doelstellingen:
Doel omschreven in duidelijk waarneembaar eindgedrag
Bv.  Alle eerstejaars studenten formuleren aan het eind van deze les 2 doelen dmv de SMART methode

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Formuleren van doelstellingen
SMART methode

Het stappenplan

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

SMART
  • Specifiek (concreet maken, bv. 10 km hardlopen ipv conditie opbouwen
  • Meetbaar (maat en getal)
  • Acceptabel (sta je achter je doel, is er draagvlak)
  • Realistisch (niet te hoog/laag, uitdaging zoeken)
  • Tijdsgebonden (niet meer vrijblijvend)

Slide 19 - Tekstslide

Maak een SMART doelstelling mbt iemand die gaat starten met hardlopen

Slide 20 - Open vraag

SMART of niet.........? 
De tennisser moet een betere positie van zijn voeten hebben

Mijn deelnemers schieten aan het eind van deze training 7 van de 10 penalty's in de goal

Over 3 maanden ren ik 10 km binnen het uur

Over 6 weken is mijn conditie verbeterd







Slide 21 - Tekstslide

Het stappenplan
  • Beschrijf de bewegingsvorm
  • Beschrijf het waarneembaar eindgedrag van de       deelnemer(s)
  • Beschrijf de voorwaarden of omstandigheden
  • Beschrijf de minimumprestatie

Slide 22 - Tekstslide

Het stappenplan
Bewegingsvorm (smash, trap, voorwaartse salto, tempoloop etc. etc.)

Waarneembaar eindgedrag (controleren en als handeling beschreven, bv schieten, springen, rennen, uitvoeren, duiken)

Voorwaarden of omstandigheden (met aanloop, vanuit stilstand, over heuvels, als voorzet)

Minimumprestatie (wat moet er minimaal worden laten gezien, kwantitatief en kwalitatief? Bv met gestrekte armen, 10x, zwaai voorbij de enkel)





Slide 23 - Tekstslide

Voorbeelden van doelstellingen volgens het stappenplan
De keeper voert de dropkick als spelhervatting uit waarbij hij de bal onder kniehoogte van het standbeen raakt

De turnster maakt een serie van 4 salto's uit stilstand waarbij zij met twee benen in gebogen positie met twee voeten naast elkaar landt 

Slide 24 - Tekstslide

Nog even dit................
Gebruik een actief werkwoord

Als het nodig is maak je aparte doelstellingen

Is het erg dat doelstellingen weleens niet worden behaald?

Slide 25 - Tekstslide

De deelnemers gaan op een sportieve manier met winst en verlies om is een voorbeeld van een cognitieve doelstelling
A
Tuurlijk niet
B
Huh...... cogniwatte.....
C
Ik check het nog even
D
Echt wel

Slide 26 - Quizvraag

Dat de voetballers 19 van de 20 penalty's moeten scoren is een voorbeeld van een kwantitatieve minimale prestatie
A
Nee, da's kwalitatief
B
Dat zijn het vast geen voetballers van Ajax
C
Leg me dat verschil tussen kwantitatief en kwalitatief nog eens uit
D
Klopt helemaal

Slide 27 - Quizvraag

De lesdoelstelling beïnvloedt de keuze voor
A
bewegingsvormen
B
lesopbouw en organisatie
C
didactische werkvormen
D
Alle drie

Slide 28 - Quizvraag

Leerdoelen
  •  Je geeft aan wat het nut van een doelstelling is
  • Je benoemt de verschillende soorten doelstellingen
  • Je benoemt waar een doelstelling aan moet voldoen
  • Je benoemt op welke twee manieren je een doelstelling kan formuleren
  • Je formuleert een concrete doelstelling op basis van het stappenplan
  • Je formuleert een concrete doelstelling dmv de SMART methode

Slide 29 - Tekstslide

Ik vond deze les echt helemaal.......
A
Fantastisch offcourse
B
Welke les....?
C
Nou, dat kon wel beter
D
Gezellig

Slide 30 - Quizvraag

Maar nu serieus....... wat vonden jullie van de les?

Slide 31 - Open vraag