H3 - Aardlekschakelaars en vlamboogbeveiligingen

Vakkennis installeren
Hoofdstuk 3
Aardlekschakelaars en vlamboogbeveiligingen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ElectronicaMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vakkennis installeren
Hoofdstuk 3
Aardlekschakelaars en vlamboogbeveiligingen

Slide 1 - Tekstslide

Beveiligingen
In hoofdstuk 1 en 2 hebben we twee type beveiligingen leren kennen. De smeltzekering en de installatieautomaat. Deze componenten beveiligen de installatie tegen overbelasting (te grote, relatief lage stroom over langere tijd) en kortsluiting (zeer grote stromen over relatief korte tijd). Deze beveiligingen zijn gericht op voorkomen van brand.

Slide 2 - Tekstslide

Beveiligingen
De aardlekschakelaar is een ander soort beveiliging. Dit component is gericht op persoonsbeveiliging. Een 16A installatieautomaat  beveiligd de installatie voor stromen groter dan 16A. Wanneer jij met je lichaam een verbinding maakt tussen fase en aarde dan is er een kans dat de installatieautomaat niet tript. Dan heb je als persoon een probleem.

Slide 3 - Tekstslide

Beveiligingen
De aardlekschakelaar is een ander soort beveiliging. Dit component is gericht op persoonsbeveiliging. Een 16A installatieautomaat  beveiligd de installatie voor stromen groter dan 16A. Wanneer jij met je lichaam een verbinding maakt tussen fase en aarde dan is er een kans dat de installatieautomaat niet tript. Dan heb je als persoon een probleem. (V)

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je over
aardlekschakelaars

Slide 5 - Woordweb

Aardlekschakelaars
Een aardlekschakelaar is een reststroomschakelaar. In het Engels is het een Residual Current Device (RCD). Het component meet de stroom die door de fase de installatie ingaat en door de nul de installatie uitgaat. Het verschil resulteert in een reststroom die niet op de juiste manier door of uit de installatie vloeit.

Slide 6 - Tekstslide

Aardlekschakelaars
In de normale situatie is de toegevoerde stroom door de fase gelijk aan de afgevoerde stroom door de nul.

Slide 7 - Tekstslide

Aardlekschakelaars
Wanneer nu een fout ontstaat in een apparaat, bijvoorbeeld tussen de fase en het metalen gestel van het apparaat, ontstaat er een gevaarlijke situatie.

Slide 8 - Tekstslide

Aardlekschakelaars
De omgeving wordt blootgesteld aan de fasespanning. Wanneer het metalen gestel geen aarding heeft zal er ook geen stroom van de fase via
de aarding wegvloeien

Slide 9 - Tekstslide

Aardlekschakelaars
Zodra iemand het metalen gestel van het apparaat aanraakt maakt de persoon een verbinding naar aarde. Er zal een stroom door de persoon
vloeien.

Slide 10 - Tekstslide

Aardlekschakelaars
De aardlekschakelaar meet nu een verschilstroom. Als het verschil groot genoeg is dan zal de aardlekschakelaar in werking treden en de
voeding afschakelen.
(V)

Slide 11 - Tekstslide

Waar reageert een aardlekschakelaar op?
A
Een te kleine verschilstroom
B
Een kortsluitstroom
C
Een overbelasting
D
Een te grote verschilstroom

Slide 12 - Quizvraag

Waarom zouden metalen
gestellen van (elektrische)
apparaten geaard
moeten worden?

Slide 13 - Woordweb

Types aardlekschakelaars
De meeste huisinstallaties hebben tegenwoordig 

Slide 14 - Tekstslide

In de norm
De meeste huisinstallaties hebben tegenwoordig aardlekschakelaars. In sommige oude installaties, van voor 1975, ontbreekt deze beveiliging nog wel eens. Vanaf 1975 is het gebruik van aardlekschakelaars in de huisinstallaties verplicht. Ook oudere installaties die aangepast worden moeten volgens de norm uitgevoerd worden met aardlekschakelaars.

Slide 15 - Tekstslide

In de norm
Vanaf 2005 is de NEN1010 veranderd en is het verplicht wanneer een huisinstallatie méér dan 1 eindgroep heeft, er minimaal 2 aardlekschakelaars in de groepenkast geplaatst zijn. De eindgroepen moeten dan verdeeld zijn over de 2 aardlekschakelaars.

Slide 16 - Tekstslide

Bepaling 531.2.1.3 (NEN1010)
n Op één tweepolig toestel voor aardlekbeveiliging met een toegekende aanspreekstroom van ten hoogste 30 mA mogen ten hoogste vier eindgroepen zijn aangesloten. Het aansluiten van eenfase-eindgroepen op een vierpolig toestel voor  aardlekbeveiliging met een toegekende aanspreekstroom van ten hoogste 30mA is niet toegelaten.

Slide 17 - Tekstslide