Unit 3: Mijn familie en mijn huis

Unit 4: My family and my house
Unit 4: My family and my home
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Unit 4: My family and my house
Unit 4: My family and my home

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lesson plan: 25 January
1. Getting started with the unit:
- Unit about family and our home
- Vocabulary: Het huis

2. Exercise 1 + 2 + 3 









Unit 4: My family and my home

Inquiry question: How do we describe our family and our home?  

Slide 3 - Tekstslide

Getting started with the unit...
Before we start with the unit...
1. Make a new folder in your Dutch B folder with the name : Unit 3 - Mijn familie en mijn huis

2. Make sure there is already 1 Google Document in the folder: 
-  'Classwork' --> Document for little tasks we do in the lesson 

3. Quizlet: New vocabulary list: Het huis

Slide 4 - Tekstslide

Lesson plan: 26 January
1. Label the house

2. Vocabulary booklet 'Het huis' 









Unit 4: My family and my home

Inquiry question: How do we describe our family and our home?  

Slide 5 - Tekstslide

Lesson plan: 31 January 
1.  Mijn familie:
- Exercise 4 + 5 + 6 

2. Vocabulary booklet: Day 1 

Done? Practise on Quizlet




Unit 3: My family and my home

Inquiry question: How do we describe our family and our home?  

Slide 6 - Tekstslide

Lesson plan: 1 February
1.  Correction exercise 5 + 6  

2.  Grammar: De samengestelde zin (compound sentences) 




Unit 3: My family and my home

Inquiry question: How do we describe our family and our home?  

Slide 7 - Tekstslide

Lesson plan: 2 February
1.  Grammar: De samengestelde zin (compound sentences) 

2. Vocabulary booklet: Het huis
--> Day 1





Unit 4: My family and my home

Inquiry question: How do we describe our family and our home?  

Slide 8 - Tekstslide

Lesson plan: 7 February
1.  Grammar: De samengestelde zin (compound sentences) 

2. Writing and vocabulary task: De koninklijke familie van Nederland





Unit 4: My family and my home

Inquiry question: How do we describe our family and our home?  

Slide 9 - Tekstslide

Compound sentences: Category 1
Conjunctions: En, of, maar, want

Ik ga naar de winkel.
Ik koop een appel. 
--> Ik ga naar de winkel en ik koop een appel.

Ik ga naar de winkel. 
Ik wil een appel kopen.
--> Ik ga naar de winkel want ik wil een appel kopen. 

Compound sentences: Category 2
Conjunctions: Omdat, als,...

Ik ga naar de winkel.
Ik koop een appel.
--> Ik ga naar de winkel als ik een appel koop.

Ik ga naar de winkel.
Ik wil een appel kopen.
--> Ik ga naar de winkel omdat ik een appel wil kopen. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Lesson plan: 16 February
1.  Liedje: Familiefoto
- Listen to the song and write down all the Dutch family members you hear! 
- Vocabulary exercise

2. Correction exercises 8 + 9 (Unit 3 booklet) 


Unit 3: My family and my home

Inquiry question: How do we describe our family and our home?  

Slide 12 - Tekstslide

Familie

Slide 13 - Woordweb

Lesson plan: 21 February
1.  Syllables: Exercise 10 + 11

2. Het bijvoeglijk naamwoord: spelling: Exercises: 12 + 13 + 14 + 15 pg 20-21

3. Done? Vocabulary booklet


Unit 3: My family and my home

Inquiry question: How do we describe our family and our home?  

Slide 14 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord (Adjectives)
Het meisje is mooi - Het mooie meisje
Meisje = Zelfstandig naamwoord (noun)
Mooi/mooie = bijvoeglijk naamwoord (adjective) 

De jongen is leuk - De leuke jongen
Het huis is groot - Het grote huis 
De leerlingen zijn slim - De slimme leerlingen
--> Adjective between article (de/het) and noun? +e
(sometimes the spelling changes)

Slide 15 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord (Adjectives)
Exception:
Het meisje is mooi - Het mooie meisje
De tuin is mooi - De mooie tuin

!!
Een meisje is mooi - Een mooi meisje (het meisje)
Een brood is lekker - lekker brood (het brood)
Een tuin is mooi - Een mooie tuin (de tuin)

Slide 16 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord (Spelling)
De dikke kat zit onder de hoge boom

Dik --> Dikke
Snel --> Snelle

Hoog --> Hoge
Leeg --> Lege

Slide 17 - Tekstslide

Lesson plan: 23 February
1.  Het bijvoeglijk naamwoord (adjectief): Extra exercises

2. Vocabulary booklet: Day 2 + Day 3


Unit 3: My family and my home

Inquiry question: How do we describe our family and our home?  

Slide 18 - Tekstslide

Lesson plan: 7 March
1.  Rehearsal: adjectives and prepositions
Exercise 16

2. Grammar: Niet of geen? 
Exercises: 17 + 18 




Unit 3: My family and my home

Inquiry question: How do we describe our family and our home?  

Slide 19 - Tekstslide

Adjectives

Slide 20 - Woordweb

Mager
Koud
Laag
Saai
Dik
Warm
Hoog
Interessant

Slide 21 - Sleepvraag

Lesson plan: 8 March
1.  Grammar: Niet of geen? 
Exercises: 17 + 18 
--> Correction

2. Vocabulary booklet




Unit 3: My family and my home

Inquiry question: How do we describe our family and our home?  

Slide 22 - Tekstslide

Lesson plan: 14 March
1.  Correction vocabulary booklet 
day 4 

2. Reading exercises A1




Unit 3: My family and my home

Inquiry question: How do we describe our family and our home?  

Slide 23 - Tekstslide

Lesson plan: 21 March
1.  Unit 3 booklet: Exercise TOF1 + TOF2

2. Reading exercises A1




Unit 3: My family and my home

Inquiry question: How do we describe our family and our home?  

Slide 24 - Tekstslide

Lesson plan: 22 March
1.  Reading exercises A1

2. Speaking exercises




Unit 3: My family and my home

Inquiry question: How do we describe our family and our home?  

Slide 25 - Tekstslide