M3 NE paragraaf 5.8 spelling
1 / 24
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Slide 5 - Woordweb
Bij welke naam gebruik je alleen een apostrof?
A
Emma
B
Liz
C
Daan
D
Gaby
Slide 6 - Quizvraag
In Nederland kennen we drie accenttekens: accent aigu (´), accent grave (`) en accent circonflexe (^).
Met welk accent kun je nadruk op een woord leggen?
Met welk accent kun je nadruk op een woord leggen?
A
Accent aigu
B
Accent grave
C
Accent circonflexe
Slide 7 - Quizvraag
Welk woord is fout geschreven?
A
Bacteriën
B
Ruïne
C
Categoriën
D
Vacuüm
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Noem voorbeelden van samenstellingen.
Slide 10 - Woordweb
Wat moet je doen als je bij het eerste deel van een samenstelling een -s hoort en het tweede deel met een -s begint?
A
Dan schrijf je 1 -s.
B
Dan schrijf je het woord hoe je het hoort.
C
Dan vervang je het tweede woord door een ander woord en luister je of je een -s hoort.
Slide 11 - Quizvraag
Als het eerste deel alléén een meervoud op -en heeft, schrijf je: meervoud eerste deel + het tweede deel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Welke samenstelling is fout gespeld?
A
Dorpsstraat
B
Berenvacht
C
Kippenei
D
Zonnenstraal
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Waarom gebruiken we in zinnen het weglatingsstreepje?
Slide 16 - Woordweb
Landbouw en tuinbouw zijn belangrijk voor de Nederlandse economie.
Vervorm deze zin door het weglatingsstreepje te gebruiken.
Vervorm deze zin door het weglatingsstreepje te gebruiken.
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Waarom gebruiken we bij sommige woorden het koppelteken?
Slide 19 - Woordweb
Bedenk zelf woorden waarin je het koppelteken gebruikt.
Slide 20 - Open vraag
Hoe vond je de les gaan?
😒🙁😐🙂😃
Slide 21 - Poll
Slide 22 - Tekstslide
Wat heb je geleerd?
