In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
H7 - Rechtsbescherming
Slide 1 - Tekstslide
1. Sophie ontvangt van de gemeente een besluit waarin staat dat haar aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een dakkapel wordt afgewezen. Ze is het hier niet mee eens en wil er iets tegen doen.
A
Zij moet direct in beroep gaan bij de bestuursrechter.
B
Zij moet een klacht indienen bij de Nationale ombudsman.
C
Zij moet bezwaar maken bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.
D
Zij moet naar de civiele rechter stappen.
Slide 2 - Quizvraag
2. Wanneer is een bezwaarschrift in het bestuursrecht niet-ontvankelijk?
A
Wanneer het bezwaarschrift buiten de wettelijke termijn wordt ingediend, maar de indiener een geldige reden heeft voor de vertraging.
B
Wanneer het bezwaarschrift niet is ondertekend door de indiener.
C
Wanneer het bezwaarschrift binnen de wettelijke termijn wordt ingediend, maar de inhoud ervan onduidelijk is.
D
Wanneer het bezwaarschrift wordt ingediend door de gemachtigde van de belanghebbende
Slide 3 - Quizvraag
3. Welke van de onderstaande vereisten geldt voor de inhoud van een bezwaarschrift in het bestuursrecht?
A
Het bezwaarschrift moet altijd een gedetailleerde juridische analyse van het besluit bevatten.
B
Het bezwaarschrift moet de naam en het adres van de indiener, dagtekening, het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt en de gronden van het bezwaar bevatten.
C
Het bezwaarschrift moet altijd vergezeld gaan van een kopie van het besluit en bewijsstukken die de stellingen onderbouwen.
D
Het bezwaarschrift moet alleen een korte omschrijving van het besluit en de naam van de indiener bevatten.
Slide 4 - Quizvraag
4. Wat is de standaard beslistermijn voor een bestuursorgaan om te beslissen op een aanvraag, zoals bijvoorbeeld een uitkering?
A
4 weken
B
6 weken
C
8 weken
D
12 weken
Slide 5 - Quizvraag
5. Wat houdt de ontvangsttheorie in bij het indienen van een bezwaarschrift?
A
Het bezwaarschrift wordt geacht tijdig te zijn ingediend als het vóór het einde van de termijn door het bestuursorgaan is ontvangen, ook al is het na de termijn verzonden.
B
Het bezwaarschrift wordt geacht tijdig te zijn ingediend als het vóór het einde van de termijn door de indiener is verzonden, ook al komt het na de termijn aan bij het bestuursorgaan.
C
Het bezwaarschrift wordt geacht tijdig te zijn ingediend als het vóór het einde van de termijn door de indiener is ontvangen, ook al is het na de termijn verstuurd.
D
Het bezwaarschrift wordt geacht tijdig te zijn ingediend als het na het einde van de termijn door het bestuursorgaan is ontvangen, zelfs als het na de termijn is verzonden.
Slide 6 - Quizvraag
6. Tom had tot 1 februari de tijd om bezwaar te maken tegen een besluit van de gemeente. Hij vergeet echter de termijn en dient zijn bezwaarschrift pas op 10 februari in. Tom verklaart dat hij door drukte op zijn werk de uiterste datum is vergeten.
Is het bezwaarschrift van Tom ontvankelijk?
A
Ja, als Tom aannemelijk kan maken dat de termijnoverschrijding te wijten is aan overmacht.
B
Ja, omdat de gemeente de termijn met maximaal 4 weken kan verlengen.
C
Nee, omdat de termijn voor bezwaar altijd strikt moet worden nageleefd, ongeacht de omstandigheden.
D
Nee, omdat Tom geen geldige reden heeft voor de termijnoverschrijding.
Slide 7 - Quizvraag
7. Wat is de standaard bezwaartermijn voor een bestuursorgaan om bezwaar in te dienen tegen een besluit?
A
4 weken na de bekendmaking van het besluit.
B
6 weken na de bekendmaking van het besluit.
C
8 weken na de bekendmaking van het besluit.
D
12 weken na de bekendmaking van het besluit.
Slide 8 - Quizvraag
8. Wat is de standaard beslistermijn voor een bestuursorgaan om te besluiten op een ingediend bezwaarschrift?
A
4 weken na ontvangst van het bezwaarschrift.
B
6 weken na ontvangst van het bezwaarschrift.
C
8 weken na ontvangst van het bezwaarschrift.
D
12 weken na ontvangst van het bezwaarschrift.
Slide 9 - Quizvraag
9. Wat houdt het ex-nunc-principe in het bestuursrecht in?
A
Het bestuursorgaan kan het besluit vanaf het moment van bezwaar herroepen, waarbij het ook rekening wordt gehouden met feiten en omstandigheden die zich na het besluit hebben voorgedaan.
B
Het bestuursorgaan kan het besluit met terugwerkende kracht herroepen, rekening houdend met feiten en omstandigheden die zich vóór het besluit hebben voorgedaan.
C
Het bestuursorgaan kan het besluit vanaf het moment van bezwaar herroepen en alle feiten en omstandigheden die zich een jaar voor bezwaar hebben voorgedaan, meenemen
D
Het bestuursorgaan kan het besluit vanaf het moment van de uitspraak in de beroepsprocedure herroepen.
Slide 10 - Quizvraag
10. Wat is kenmerkend voor het administratief beroep binnen de bestuursrechtelijke procedure?
A
Het administratief beroep is een mogelijkheid om een besluit door een ander bestuursorgaan te laten heroverwegen, zonder dat de zaak bij de rechter terechtkomt.
B
Het administratief beroep wordt altijd ingesteld bij de rechter, die het besluit in zijn geheel kan heroverwegen.
C
Het administratief beroep is een procedure waarbij de belanghebbende de zaak bij een andere instantie dan het bestuursorgaan kan aanvechten, met als doel een nieuw besluit van de rechter te verkrijgen.
D
Het administratief beroep is een procedure die uitsluitend mogelijk is bij een besluit van de gemeenteraad en altijd binnen drie maanden moet worden ingesteld.