5 Het Nederlandse waddengebied

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Rottumerplaat en rottumeroog
Schiermonnikoog
Texel
Ameland
Vlieland
Terschelling
Waddenzee
Noordzee

Slide 10 - Sleepvraag

Vlieland

Delfzijl
Schiermonnikoog
Waddenzee
Noordzee

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is een waddenzee?
A
Een zee waarvan grote delen droog vallen bij laag water (eb)
B
Een zee waar altijd heel veel haaien zwemmen

Slide 12 - Quizvraag

Is de Waddenzee diep of ondiep?
A
Diep
B
Ondiep

Slide 13 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van de Waddenzee?
A
Bij eb komen zandplaten droog te liggen.
B
Er zit weinig zuurstof en voedsel in het water.
C
De Waddenzee is ondiep.
D
De Waddenzee valt twee keer per dag droog.

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noem je de wandelingen over de Waddenzee?
A
Waterlopen
B
Wadden wandeling
C
Waterbedlopen
D
Wadlopen

Slide 15 - Quizvraag

Leerdoel was:  Uit welke onderdelen bestaat de waddenzee
Welke onderdelen van de waddenzee zie je bij de letters A, C, E en I? 
Priel
Zandstrand
Geul
Polder
Kwelder

Slide 16 - Sleepvraag

Begrippen
Biodiversiteit:   Variatie aan levensvormen in de natuur.
Binnenzee:        Andere naam voor intensieve veeteelt, omdat het dier een machine is en de stal een fabriek.
Zeegaten:          Toegang tot de open zee vanuit een rivier, zeearm of binnenzee.
Getij:                 De dagelijkse beweging van opkomend water (vloed) en afgaand water (eb).
Geulen:              In een waddengebied: een altijd onder water staande zijtak van een zeegat in een waddenzee.
Wadplaten:        Hoog opgeslibte plaat in een waddenzee die bij eb droogvalt. Heet ook wad.
Sedimentatie:    Afzetting van materiaal dat is meegenomen door water, wind of ijs.
Wantij:              Ondiepe plek in een waddenzee waar de vloedstromen uit twee zeegaten bij elkaar komen.
Duinen:             Een door de wind opgeworpen heuvel van zand.
Kwelder:           Een begroeid stuk land dat direct aan zee grenst en alleen bij hoge vloed overstroomt.
Slib:                   Afzetting op de bodem van in water aanwezige vaste deeltjes.
Slenk:                In een waddengebied: waterloop op een kwelder. Heet ook kreek.

Slide 17 - Tekstslide

Succescriteria
Wat moet je kennen en kunnen?
  • wat de rol is van getijstromen in het waddengebied.
  • uit welke onderdelen een waddengebied bestaat (waddenzee en waddeneilanden)

Basisboek
  • B89, B17, B18

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §6.5 in Learnbeat

Slide 19 - Tekstslide