Woordraadstrategie: tegenstelling
Woordraadstrategie
~ tegenstellingen ~
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolBasisschoolvmboGroep 4-8
In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Woordraadstrategie
~ tegenstellingen ~
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel:
Vandaag ga je leren wat tegenstellingen zijn en hoe je tegenstellingen in een tekst kunt herkennen.
Slide 2 - Tekstslide
Woordraadstrategie: tegenstelling
Tegenstellingen zijn woorden die precies het tegenovergestelde van elkaar betekenen.
Enkele voorbeelden zijn;
Enkele voorbeelden zijn;
warm - koud
actief - inactief
mooi -lelijk
ingang - uitgang
Slide 3 - Tekstslide
1. basiswoord + voorvoegsel
zorgvuldig - ONzorgvuldig
symmetrisch - ASsymetrisch
actief- INactief
2. het ene voorvoegsel vervangen door een ander voorvoegsel
INgang - UITgang
OPtimist - PESSimist
VERtrouwen - WANtrouwen
een heel nieuw woord
aanvallen - verdedigen
slordig - netjes
leken - deskundigen
Hoe kun je een tegenstelling herkennen in het woord?
Slide 4 - Tekstslide
Hoe kun je een tegenstelling herkennen in een zin?
Een tegenstelling volgt vaak na een signaalwoord, zoals;
maar, daarentegen, echter, anderzijds, evenwel,
hoewel, aan de andere kant, tegenover.
Slide 5 - Tekstslide
https://youtu.be/serRyyrF34w
Slide 6 - Tekstslide
Tegenstellingen Bingo
Wat hoort bij elkaar?
zomer
voorkant
droog
jong
laag
vies
klein
veilig
Yes
winter
links
interesse
groot
open
smal
nodig
man
lang
gehoorzaam
onnodig
nat
No
vol
rechts
schoon
oud
leeg
onschuldig
hoog
onveilig
breed
achterkant
desinteresse
dicht
vrouw
activeren
ongehoorzaam
kort
schuldig
dasactiveren
Slide 7 - Tekstslide
Welke 3 tegenstellingen herken je in deze tekst?
Op een onderzeeboot gaat het leven dag en nacht door.
De bemanning is ingedeeld in twee ploegen; de zwarte ploeg en de witte ploeg. De zwarte ploeg start om 6 uur in de ochtend en eindigt om 16.00 uur in de middag. De witte ploeg start om 16.00 uur in de middag en eindigt om 23.00 uur.
In de overige tijd mogen ze slapen, eten, een spelletje spelen of sporten. De ploegen wisselen elkaar wekelijks af.
De bemanning is ingedeeld in twee ploegen; de zwarte ploeg en de witte ploeg. De zwarte ploeg start om 6 uur in de ochtend en eindigt om 16.00 uur in de middag. De witte ploeg start om 16.00 uur in de middag en eindigt om 23.00 uur.
In de overige tijd mogen ze slapen, eten, een spelletje spelen of sporten. De ploegen wisselen elkaar wekelijks af.
Slide 8 - Tekstslide
Welke 3 tegenstellingen herken je in deze tekst?
Op een onderzeeboot gaat het leven dag en nacht door.
De bemanning is ingedeeld in twee ploegen; de zwarte ploeg en de witte ploeg. De zwarte ploeg begint 6.00 uur en eindigt om 16.00 uur. De witte ploeg begint om 16.00 uur en eindigt om 23.00 uur.
In de overige tijd mogen ze slapen, eten, een spelletje spelen of sporten. De ploegen wisselen elkaar wekelijks af.
De bemanning is ingedeeld in twee ploegen; de zwarte ploeg en de witte ploeg. De zwarte ploeg begint 6.00 uur en eindigt om 16.00 uur. De witte ploeg begint om 16.00 uur en eindigt om 23.00 uur.
In de overige tijd mogen ze slapen, eten, een spelletje spelen of sporten. De ploegen wisselen elkaar wekelijks af.
Slide 9 - Tekstslide
Welke 3 tegenstellingen herken je in deze tekst?
Vanochtend bij het ontbijt wilde ik een vers brood eten en een glas water drinken. Gisteren tapte ik helder water uit de kraan, maar vandaag was het erg troebelig. Ook mijn boterham smaakte naar oud brood.
Na het ontbijt besluit ik om een boek te gaan lezen, maar ik twijfel nog of het ik het boek binnen of buiten zal gaan lezen.
Na het ontbijt besluit ik om een boek te gaan lezen, maar ik twijfel nog of het ik het boek binnen of buiten zal gaan lezen.
Slide 10 - Tekstslide
Welke 3 tegenstellingen herken je in deze tekst?
Vanochtend bij het ontbijt wilde ik een vers brood eten en een glas water drinken. Gisteren tapte ik helder water uit de kraan, maar vandaag was het erg troebelig. Ook mijn boterham smaakte naar oud brood.
Na het ontbijt besluit ik om een boek te gaan lezen, maar ik twijfel nog of het ik het boek binnen of buiten zal gaan lezen.
Na het ontbijt besluit ik om een boek te gaan lezen, maar ik twijfel nog of het ik het boek binnen of buiten zal gaan lezen.
Slide 11 - Tekstslide
Tegenstellingen
Vandaag heb je geleerd wat tegenstellingen zijn en hoe je ze kunt herkennen.
1. Kun jij in je eigen woorden vertellen wat tegenstellingen zijn?
2. Kun jij 2 voorbeelden geven van tegenstellingen?
