Voorbereiding: leesvaardigheid

Examen voorbereiding:
Leesvaardigheid
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Examen voorbereiding:
Leesvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Wat is belangrijk bij
leesopdrachten?

Slide 2 - Woordweb

Wat zijn leesstrategieen?
  • Oriënterend lezen: "Voorspellen" (titel, plaatjes, etc).
  • Globaal lezen: 5 W's (wie, wat, waar(om), wanneer, hoe?) 
  • Intensief lezen: Heel de tekst lezen
  • Zoekend lezen: Tekst scannen (alinea vragen)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

#1 Signaalwoorden
Signaal woorden geven verbanden aan in een tekst. Zo weet je of genoemde dingen in een tekst bij elkaar horen als 1 antwoord.

Signaalwoorden: because, therefore, that is why, etc.

Slide 5 - Tekstslide

Kernzinnen:
#2 - Kernzinnen

De eerste en laatste zin van een alinea heeft de meeste informatie (kernzin).

Slide 6 - Tekstslide

#3 Woordenschat vergroten
Door jezelf zo veel mogelijk bloot te stellen aan de taal die je wilt leren (radio, YouTube, games, films, lezen, etc.) pak je vaak nieuwe/meer woorden op. Zeker als het iets is wat je leuk vind om te doen. Probeer dus op zoek te gaan naar een middel waarmee je meer met Engels bezig bent!

Slide 7 - Tekstslide

#4 Films en documentaires
Films en documentaires zijn vaak in het Engels gesproken/gemaakt. Door veel naar Engels te luisteren leer je nieuwe woorden en zinsdelen. Door er video bij te hebben zie je sneller verbanden tussen het woord in het Engels en Nederlands. 
TIP: Ook al spreken ze Engels, zet de ondertitels aan. 
Dan zie je gelijk hoe het geschreven wordt!

Slide 8 - Tekstslide

#5 Apps
Van alle apps die je kunt gebruiken, is DuoLingo wel heel erg fijn om mee te werken. Dit kost niets en werkt heel duidelijk.

Slide 9 - Tekstslide

#6 Blijf niet hangen
  • Maak eerst de vragen die je weet.
  • Laat de vragen die je niet weet open
  • Ga, nadat je alle vragen heb beantwoord (die je wel wist), naar de vragen die nog open staan.  
  • Zo scoort je makkelijk punten voor de dingen die je wel weet
  • Zo verspil je geen tijd op vragen die je minder makkelijk vind
  • En weet je precies hoeveel tijd je nog "over" hebt om de openstaande vragen te maken.

Slide 10 - Tekstslide

#7 Woordenboek
Tijdens je examen Engels, mag je een woordenboek gebruiken. Het woordenboek EN-NE is het meest verstandige om mee te nemen. 

Gebruik altijd eerst je lees strategieën voordat je woorden op gaat zoeken. Dit kost anders teveel tijd!

Slide 11 - Tekstslide

Woordenboek oefening:
Pak een woordenboek EN-NE. Zoek de woorden op die op de lijst (hieronder) staan. 
stap 1: is het een werkwoord of een zelfstandig naamwoord?
Lees het zinnetje goed.
I booked a room in London.
I read 5 books about the subject fishing. 
book   
we zoeken nog 5 andere Engelse woorden op.  
          

Slide 12 - Tekstslide

soorten vragen
Meerkeuze vragen en juist/onjuist vragen


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Meerkeuze vragen
tip: Doe alsof het een open vraag is
Lees de vraag goed door en probeer zelf je antwoord te vinden. Kijk daarna of jou antwoord tussen de meerkeuzevragen staat. Is dat niet zo?

Slide 15 - Tekstslide

strategie meerkeuzevragen
Tip 2: Lees de vraag heel goed.
Meerkeuzevragen zijn vaak moeilijk door de manier waarop de vraag gesteld word. Zorg dat je de vraag helemaal begrijpt, voordat je gaat proberen deze te beantwoorden. Zoek lastige woorden op en schrijf indien nodig de vraag op in je eigen woorden.

 









Slide 16 - Tekstslide

Tip 3: Denk niet té moeilijk.
Onthoud: de meerkeuzevragen op je examen zijn geen strikvragen. Als je dit gevoel wel krijgt bij een vraag, denk je waarschijnlijk te moeilijk. Daarnaast is het zo dat het goede antwoord er altijd tussen staat.  

Slide 17 - Tekstslide

Tip 4: Ga strategisch te werk.
Als je bij meerkeuzevragen drie of vier antwoordopties hebt, zijn er vaak een of twee die duidelijk niet kloppen. Streep deze antwoorden weg. Kijk vervolgens naar de twee antwoorden die overblijven en bepaal wat het verschil hiertussen is. Bedenk vervolgens welk van die antwoorden het best aansluit op de meerkeuzevraag. 

Slide 18 - Tekstslide

Tip 6 Heb je alle vragen beantwoord?
Tip  7: Verander je antwoorden niet.
In veruit de meeste gevallen is je eerste antwoord het juiste antwoord op de meerkeuzevraag. Ga dus niet twijfelen als je je antwoorden nog een keer naloopt. Alleen als je een nieuw inzicht hebt gekregen, is het aan te raden je antwoord aan te passen.​​​​​
 

Slide 19 - Tekstslide

juist/onjuist vragen
Deze vragen kosten veel tijd, maar leveren ook 2 punten op!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Wat vond jij van
de les vandaag?
Tips/Tops?

Slide 23 - Woordweb