Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Taal blok 5 herhaling
Taal blok 5 herhaling
- woordenschat
- voltooide tijd / onvoltooide tijd
- afkortingen
1 / 19
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Taal
Basisschool
Groep 6
In deze les zitten
19 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Taal blok 5 herhaling
- woordenschat
- voltooide tijd / onvoltooide tijd
- afkortingen
Slide 1 - Tekstslide
de weblog
Slide 2 - Woordweb
Iemand in de armen nemen
betekent:
A
iemand aanstoten
B
om hulp vragen
C
iemands arm breken
D
overschrijven
Slide 3 - Quizvraag
Wat is chatten?
A
een ander woord voor downloaden
B
een ander woord voor katten
C
kletspraatjes
D
praten via Internet
Slide 4 - Quizvraag
Een synoniem is...
A
Het tegenovergestelde
B
Een argument
C
Een woord met dezelfde betekenis
D
Een rijmwoord
Slide 5 - Quizvraag
Wat is bijbehorend?
A
iets wat erbij hoort
B
een bijenkolonie
C
bijdehand
D
een dove
Slide 6 - Quizvraag
het communicatiemiddel
Slide 7 - Woordweb
Dit was de woordenschat!
Slide 8 - Tekstslide
Verleden tijd.
Een zin in de verleden tijd kan in de
voltooide tijd
staan.
De persoonsvorm is een vorm van
hebben
of
zijn.
Er staat een
voltooid deelwoord
in de zin.
En in de
onvoltooide tijd
.
Dan is de persoonsvorm 'gewoon' een werkwoord in de vt.
Slide 9 - Tekstslide
De kat krabte zich achter zijn oor.
A
Voltooide tijd
B
Onvoltooide tijd
Slide 10 - Quizvraag
Heeft jouw moeder zich verslapen?
A
Voltooide tijd
B
Onvoltooide tijd
Slide 11 - Quizvraag
Ik ben naar Zweden op vakantie geweest.
A
Voltooide tijd
B
Onvoltooide tijd
Slide 12 - Quizvraag
Jullie geloofden mij meteen.
A
Voltooide tijd
B
Onvoltooide tijd
Slide 13 - Quizvraag
Afkortingen.
Afkortingen lees je voluit als je de betekenis kent.
Afkortingen worden meestal van de eerste letters van de woorden gemaakt.
Slide 14 - Tekstslide
t.k.a.
A
te kort aangehaald
B
te koop aangeboden
C
te kort afgeknipt
Slide 15 - Quizvraag
i.v.m.
A
in verband met
B
in voorrang met
C
in voertuig met
Slide 16 - Quizvraag
tel.
A
tellen
B
totaal
C
telefoon
Slide 17 - Quizvraag
z.g.a.n.
A
zo goed als nieuw
B
zogenaamd
C
ze gaan aftellen naar
Slide 18 - Quizvraag
Welke vraag over taal blok 5
heb je nog?
Slide 19 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Taal blok 5 herhaling
Maart 2023
- Les met
21 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Thema 5 les 5 - afkortingen
Maart 2024
- Les met
16 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Taal afkortingen
April 2022
- Les met
20 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Taal afkortingen TA6 2.20
November 2023
- Les met
16 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Taal afkortingen
November 2020
- Les met
19 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Taal afkortingen TA6 2.20
Oktober 2023
- Les met
20 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Afkortingen Thema 5 les 5/6
Maart 2023
- Les met
17 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 6
Afkortingen Thema 5 les 5/6
Juni 2023
- Les met
15 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 6