3vmbo-t thema 2: H3 veranderingen in de puberteit

De puberteit
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

De puberteit

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Uitleg basisstof 2.3
Verwerking basisstof 2.3
Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Geslachtskenmerken
Primaire geslachtskenmerken

Secundaire geslachtskenmerken

Testosteron / oestrogeen
  • Je kunt primaire en secundaire geslachtskenmerken noemen.

  • Je kunt de lichamelijke en geestelijke veranderingen in de puberteit beschrijven.

  • Je kunt de processen van de menstruatiecyclus beschrijven.
Wat moet je na deze les kunnen?

Slide 3 - Tekstslide

Wie is een jongen en wie een meisje?

Slide 4 - Tekstslide

Primaire geslachtskenmerken

Slide 5 - Tekstslide

Intersekse
Iemand bij wie het lichaam zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken heeft of kenmerken ontbreken.



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hormonen
  • Ontwikkelingen van geslachtskenmerken wordt geregeld door hormonen. 
  • Hormonen sturen allerlei lichamelijke processen aan, (regelstoffen).
  • Hormoonklieren, maken hormonen en geven af aan het bloed.
  • Hypofyse, eierstokken en teelballen regelen secundaire en primaire geslachtskenmerken.
  • Hypofyse maakt hormonen die de werking van de eierstokken en teelballen regelen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Hormonen
In de puberteit zorgen hormonen uit de hypofyse ervoor dat:
  • de teelballen zaadcellen gaan maken
  • de teelballen mannelijke geslachtshormonen gaan maken (testosteron)
  • in de eierstokken eicellen gaan rijpen
  • de eierstokken vrouwelijke geslachtshormonen gaan maken (oestrogenen)
  • Testosteron en oestrogenen zorgen voor de ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

hypofyse --> Hormoon
Hypofyse
eierstokken
teelballen
oestrogeen
testosteron

Slide 13 - Tekstslide

Menstruatie
  • Alle eicellen zijn al aanwezig in de eierstokken.
  • Follikel: blaasje waarin een eicel zit.
  • Follikels rijpen, wordt gevuld met vocht. 
  • Eisprong (ovulatie) 
  • Rijpende follikels produceren oestrogeen
  • Baarmoederslijmvlies wordt dikker onder invloed van oestrogeen. 
  • Baarmoederslijmvlies blijft dikker door hormonen die het gele lichaam maakt.
  • Eicel niet bevrucht --> gele lichaam sterft af en er volgt een menstruatie.
  • Eicel bevrucht --> innesteling in baarmoederslijmvlies volgt.

Slide 14 - Tekstslide

Menstruatie 
  • gele lichaam maakt hormonen aan om dikke laag in stand te houden.
  • bij onbevruchte eicel sterft gele lichaam af, dus slijmvlies wordt niet langer in stand gehouden. 
  • slijmvlies verlaat het lichaam via vagina (menstruatie)
  • buikkrampen ontstaan door samentrekken van de spierlaag. 

Slide 15 - Tekstslide

menstruatiecyclus 
  • Begint op dag 1 van de menstruatie
  • Gemiddeld duurt de menstruatiecyclus 28 dagen. 
  • Op dag 14 van de cyclus vindt de eisprong (ovulatie) plaats.
  • Rond dag 28 begint de menstruatie en dan begint de cyclus dus opnieuw
  • Verschilt per persoon.

Slide 16 - Tekstslide

Menstruatiecyclus

Slide 17 - Tekstslide

menstruatiecyclus

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

opdrachten

Opdracht 1 t/m 5
klaar? 
maak opdracht 6, 7

Slide 20 - Tekstslide