§2.1 Licht en zicht

§ 2.1 LICHT EN ZICHT
 Lesplanning:
  1. Introductie (PowerPoint)

§ 2.1 Licht en zicht
  1. Uitleg licht en schaduw
  2. Afsluiting: huiswerkopdracht 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

§ 2.1 LICHT EN ZICHT
 Lesplanning:
  1. Introductie (PowerPoint)

§ 2.1 Licht en zicht
  1. Uitleg licht en schaduw
  2. Afsluiting: huiswerkopdracht 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
  • Je leert enkele eigenschappen van licht.
  • Je leert hoe schaduwen ontstaan.

Slide 2 - Tekstslide

Wordt deze vrouw echt opgetild door een grote hand?

Hoe zou je zo’n foto kunnen maken? 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

  • Licht is het zichtbare deel van straling.
  • Er zijn meerdere soorten straling zoals ultraviolette straling       en infrarode straling.
  • De zon zendt energie uit. 
  • Licht beweegt langs rechte lijnen.
  • De energie bereikt de aarde in de vorm van straling.

Slide 5 - Tekstslide

2.1 Licht en zicht
Alle soorten straling van het het electromagnetisch spectrum.

Radiogolven (radio, televisie en 
                        mobiele telefoon)
Microgolven (magnetron)
Infrarood (warmtestraling)

Licht (zichtbaar)
Ultraviolet (wordt je bruin van)
Röntgenstraling (röntgenfoto’s)
Gammastraling (radioactieve straling)

Slide 6 - Tekstslide

Lichtbronnen

De plaats waar licht ontstaat.
Bijvoorbeeld een lamp of de zon

Slide 7 - Tekstslide

Soorten lichtbronnen
Hoe verschillen deze lichtbronnen van elkaar? Wat voor onderscheid kan je maken?

Slide 8 - Tekstslide

Soorten lichtbronnen

Natuurlijke lichtbron: 
Een voorwerp dat zelf licht geeft

Kunstmatige lichtbron: 
Is door de mens gemaakt.

Slide 9 - Tekstslide

Soorten lichtbronnen

Directe lichtbron: 
Licht komt direct van de lichtbron zelf.

Indirecte lichtbron: 
Weerkaast het licht van een lichtbron.

Slide 10 - Tekstslide

Lichtgevend plankton is een natuurlijke indirecte lichtbron.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Een voorbeeld van een kunstmatige lichtbron is...
A
Maan
B
Zon
C
Kaars
D
Ster

Slide 12 - Quizvraag


A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron
C
natuurlijke lichtbron
D
kunstmatige lichtbron

Slide 13 - Quizvraag

Een bosbrand is een
A
Kunstmatige indirecte lichtbron
B
Kunstmatige directe lichtbron
C
Natuurlijke indirecte lichtbron
D
Natuurlijke directe lichtbron

Slide 14 - Quizvraag

2.1 Licht en zicht
Een zaklamp of de koplampen van een auto zendt een baan licht uit. 

Slide 15 - Tekstslide

2.1 Licht en zicht
Lichtstralen

Lichtstralen teken je als een rechte lijn met een pijl van de bron af.

Slide 16 - Tekstslide

2.1 Licht en zicht
Zicht.

Je ziet een voorwerp als er licht van dat voorwerp in je ogen valt.

Slide 17 - Tekstslide

Schaduwvorming

Slide 18 - Tekstslide

2.1 Licht en zicht
Schaduw

In een schaduw komt geen direct licht. .

De plaats van de schaduw vindt je door de lichtstralen te tekenen die langs de rand van het voorwerp gaan.

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk voor vrijdag
Maken TB: 1, 3, 5, 6, 7  

Slide 20 - Tekstslide

Deel 2

Slide 21 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
  •     Uitleggen hoe een schaduw ontstaat.
  •     Aangeven waar de kernschaduw en halfschaduw ontstaan.
  •     Uitleggen wanneer je een voorwerp ziet.

  •  Tekenen van randstralen en daarmee bepalen waar de schaduw zich bevindt.
  •  Met zichtlijnen je gezichtsveld tekenen.

Slide 22 - Tekstslide

De maan is een
A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron
C
Kunstmatige lichtbron
D
Natuurlijke lichtbron

Slide 23 - Quizvraag

Lichtstralen
Lichtstralen tekenen we als rechte lijnen met een pijltje in de richting waarin het zich voortplant.

Slide 24 - Tekstslide

2.1 Licht en zicht
Schaduw

In een schaduw komt geen direct licht. .

De plaats van de schaduw vindt je door de lichtstralen te tekenen die langs de rand van het voorwerp gaan.

Slide 25 - Tekstslide

2.1 Licht en zicht
Schaduw tekenen 
Teken de lichtstralen die net niet door het voorwerp worden tegengehouden (de randstralen). Tussen deze lichtstralen ligt het gebied waarin het directe licht niet kan komen.

Slide 26 - Tekstslide

Halfschaduw & kernschaduw

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Schaduw tekenen

Slide 29 - Tekstslide

2.1 Licht en zicht
Kernschaduw en halfschaduw 

Als een voorwerp door twee 
lampen wordt verlicht ontstaan 
er twee schaduwbeelden.
Op de plaats waar deze beelden
over elkaar heen vallen is de
 schaduw het donkerst. Dit noem
 je kernschaduw.
Naast de kernschaduw zie je de lichtere schaduw van één lampje. Dit noem je de halfschaduw.

Slide 30 - Tekstslide

Schaduw (kern en half): fout

Slide 31 - Tekstslide

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quizvraag

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quizvraag

2.1 Licht en zicht
Gezichtsveld is het gebied dat je kunt zien

Zichtlijnen zijn lijnen langs de rand 

Slide 34 - Tekstslide

2.1 Licht en zicht
De rechte lijnen die je trekt van uit je oog langs het sleutelgat noem je zichtlijnen. Dit zijn geen lichtstralen (er is ook geen richting).

Slide 35 - Tekstslide

Gezichtsveld
Gezichtsveld
Het gebied dat je kunt zien vanaf de plek waar je staat
Zichtlijnen

Slide 36 - Tekstslide

Wie kan wie zien?

Slide 37 - Tekstslide

Welke gedeelte(s) van de tekening is een halfschaduw?
A
B
C
A
A
B
B
C
C
D
A en C

Slide 38 - Quizvraag

Welke letters bevinden zich in het gezichtsveld van de persoon?
A
A en D
B
A, B en C
C
C en D
D
A, B, E en F

Slide 39 - Quizvraag

Hoe komt het dat je sommige lichtstralen niet ziet, maar andere wel?

Slide 40 - Open vraag

Wat valt op als je je hand vanaf het scherm richting je ogen beweegt en waardoor komt dit?

Slide 41 - Open vraag

Huiswerk dinsdag
Maak 2, 4, 8, 9, 10, 11, 12, 13

Slide 42 - Tekstslide