25/9 1aha Cursus Taal §6 vergelijkingen

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


  • Open alvast je boek op blz. 100-101.
  • Log alvast in op LessonUp
    (de code staat  linksonder in beeld).
§6 Vergelijkingen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


  • Open alvast je boek op blz. 100-101.
  • Log alvast in op LessonUp
    (de code staat  linksonder in beeld).
§6 Vergelijkingen

Slide 1 - Tekstslide

  • Je weet wat vergelijkingen zijn. 
  • Je weet waarom we vergelijkingen gebruiken.
  • Je weet over welke stof de eerste schriftelijke overhoring gaat.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

In deze les gaan we:
  • Terugblikken op de vorige lessen;
  • verder met Cursus 4: Taal, paragraaf 6; 
  • in gesprek over de begrippen letterlijk en figuurlijk, vergelijkingen, vaste vergelijkingen, cliché.

Slide 3 - Tekstslide

  • Geen telefoons.
  • Gebruik je iPad alleen als dat nodig is.
  • Als de docent aan het woord is, is de rest van de klas stil.
  • Als een klasgenoot aan het woord is,
    is de rest van de klas stil.
  • Kortom, we luisteren naar elkaar en weten wanneer we mogen praten.
De regels tijdens de lessen Nederlands

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Probeer dit in eigen woorden te beschrijven.

Slide 5 - Open vraag

Letterlijk of figuurlijk?

Slide 6 - Tekstslide

Vergelijkingen zijn altijd figuurlijk bedoeld. 
In vergelijkingen wordt iets wat er echt is (het object) vergeleken met iets wat erop lijkt (het beeld).
Het object en het beeld worden vaak verbonden door deze woorden:
als een ..., lijkt wel een..., zo..., als.
Zo trots als een pauw.
Zo doof als een kwartel.
Zo glad als een aal.
Vergelijkingen

Slide 7 - Tekstslide

Is een vergelijking waarbij het eerste deel van de vergelijking een vast vervolg heeft: 
zo groen als groes, zo sterk als een paard, zo vast als een huis.
Vaste vergelijkingen hebben altijd dezelfde signaalwoorden: 
zo ... als ....
Een vaste vergelijking

Slide 8 - Tekstslide

Zo ... als een veertje.
Ze is zo ... als een pauw.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Een cliché is een (te) veel gebruikte vergelijking of uitdrukking. Dit heeft als gevolg dat de betekenis van de uitdrukking vaak verzwakt is.
Een cliché

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Vul de vergelijking aan:

Zo gezond als een ....
A
paard
B
paling
C
vis
D
beer

Slide 13 - Quizvraag

Vul de vergelijking aan:

Zo sterk als een ....
A
paard
B
paling
C
vis
D
beer

Slide 14 - Quizvraag

Vul de vergelijking aan:

Zo sterk als een ....
A
paard
B
paling
C
vis
D
beer

Slide 15 - Quizvraag

Zo ... als een muis.
Ze ging er als een ... vandoor.

Slide 16 - Tekstslide

Wat?
Cursus 7, paragraaf 6: Vergelijkingen.
Havo: opdracht 2 t/m 5 (blz. 100-101).
Vwo: opdracht 2 t/m 5 (blz. 100-101).
Hoe?
Zelfstandig. De eerste vijf minuten in stilte, daarna overleggen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
10 minuten.
Klaar?
Havo: Maak puzzel 12 op blz. 259.
Vwo: Maak puzzel 10 op blz. 271.
Aan de slag
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencodes:
u1aha: vpdxg

Slide 18 - Tekstslide

  • Je weet wat vergelijkingen zijn. 
  • Je weet waarom we vergelijkingen gebruiken.
  • Je weet over welke stof de eerste schriftelijke overhoring gaat.
Lesdoelen

Slide 19 - Tekstslide

Waarom gebruiken we vergelijkingen in de Nederlandse taal?

Slide 20 - Open vraag

Vul de vergelijking aan:

Praten als ...
A
Job
B
Pinokkio
C
Brugman
D
Salomo

Slide 21 - Quizvraag

Vul de vergelijking aan:

Zo doof als een ...
A
kwartel
B
hoentje
C
paard
D
pauw

Slide 22 - Quizvraag

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 23 - Tekstslide

Wat vind je tot nu toe goed gaan
tijdens de lessen Nederlands?

Slide 24 - Woordweb

Wat kan nog beter tijdens
de lessen Nederlands?

Slide 25 - Woordweb