Les 2 Weerstandjes

DEZE LES
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

DEZE LES

Slide 1 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
In de elektronica gebruik je kleine weerstandjes. 
Je komt ze in allerlei schakelingen tegen.
  •  Met een weerstandje kun je de spanning en de stroomsterkte die een batterij of accu levert verdelen over de verschillende onderdelen in een schakelschema (printplaat)

Slide 2 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
De weerstand bepalen/berekenen
Je kunt op twee manieren achter de waarde van een weerstand komen:
  1. Door de spanning en de stroomsterkte te meten.
  2. De kleurencodes aflezen van de weerstand.
1
2

Slide 3 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
De weerstand bepalen/berekenen
2. De kleurencodes aflezen van de weerstand.

Slide 4 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
Draadweerstanden maken
Je kunt zelf een weerstand maken van een stuk draad.
Zo'n weerstandsdraad is gemaakt van de legering constantaan.
Een weerstandsdraad heeft als eenheid Ω/m. 

Slide 5 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
Draadweerstanden maken
Je kunt zelf een weerstand maken van een stuk draad.
Zo'n weerstandsdraad is gemaakt van de legering constantaan.
Een weerstandsdraad heeft als eenheid Ω/m. 
Een draad heeft een weerstand van 10 Ω/m. Je wilt een weerstand van 15 Ω hebben.
Hoe lang moet het draad zijn?

Slide 6 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
Draadweerstanden maken
Je kunt zelf een weerstand maken van een stuk draad.
Zo'n weerstandsdraad is gemaakt van de legering constantaan.
Een weerstandsdraad heeft als eenheid Ω/m. 
Een draad heeft een weerstand van 10 Ω/m. Je wilt een weerstand van 15 Ω hebben.
Hoe lang moet het draad zijn?
  • lengte = 15 / 10 = 1,5 meter

Slide 7 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
Schuifweerstand
Je hebt schuifweerstanden in rechte vormen:
mengpanelen.




En in ronde vormen, volumeknoppen en dimmers.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

opdr 4/8 bespreken

Slide 10 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
Adri wil de weerstand van een lampje bepalen. In de figuur zie je welke spullen hij daarvoor heeft klaargezet.

Teken de ontbrekende snoeren in. 
Let op de + en de van de meters.
opdracht 4a

Slide 11 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
Adri wil de weerstand van een lampje bepalen. In de figuur zie je welke spullen hij daarvoor heeft klaargezet.

Teken de ontbrekende snoeren in. 
Let op de + en de van de meters.
opdracht 4a

Slide 12 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
opdracht 4a
Adri wil de weerstand van een lampje bepalen. 

Teken het schakelschema van deze meetopstelling.

Slide 13 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
opdracht 8
Bert sluit een weerstandje aan op een batterij van 9 V. 
Hij meet de stroomsterkte door het weerstandje: 0,02 A.
  • R = U / I = 9 / 0,02 = 450 Ω
Bert sluit een ander weerstandje aan op de batterij. 
Deze keer is de stroomsterkte 0,12 A.
Bereken de waarde van dit weerstandje.
  • R = U / I = 9 / 0,12 = 75 Ω
Vergelijk de uitkomsten bij vraag 8a en 8b en vul in:
  • R = 450 / 75 = 6x zo klein en I = 0,12 / 0,02 = 6x zo groot

Slide 14 - Tekstslide

AFSLUITING

Slide 15 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
Peter heeft een weerstandje met de kleurcode
groen-oranje-bruin-zilver. Hij onderzoekt of het weerstandje de waarde heeft die de code aangeeft. Hij sluit het weerstandje aan op een batterij van 9 V en meet de stroomsterkte door het weerstandje: 0,018 A.
Laat met een berekening zien of de waarde van dit weerstandje klopt met de kleurencode.
  • R = U / I = 9 / 0,018 = 500 Ω
  • groen-oranje-bruin-zilver = 530 Ω, zilver = 10% van 530 = 53 Ω
  • 530 - 53 = 477 Ω en 530 + 53 = 583 Ω
  • 500 Ω ligt tussen 477 EN 583, dus het klopt.
EXTRA 

Slide 16 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
Jannie sluit een lampje en een weerstand aan op 12 V. Op het lampje staat: 5 V / 0,2 A
  • Hoeveel spanning staat er over de weerstand?
  • Bereken R.
  • Geef de kleurencode van R.
tolerantie = 1 %
EXTRA 
weerstand

Slide 17 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
Jannie sluit een lampje en een weerstand aan op 12 V. Op het lampje staat: 5 V / 0,2 A
  • Hoeveel spanning staat er over de weerstand?
  • Bereken R.
  • Geef de kleurencode van R.
  • U = 12 - 5 = 7 V
tolerantie = 1 %
EXTRA 
weerstand

Slide 18 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
Jannie sluit een lampje en een weerstand aan op 12 V. Op het lampje staat: 5 V / 0,2 A
  • Hoeveel spanning staat er over de weerstand?
  • Bereken R.
  • Geef de kleurencode van R.
  • U = 12 - 5 = 7 V
  • R = U / I = 7 / 0,2 = 35 Ω
tolerantie = 1 %
EXTRA 
weerstand

Slide 19 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
Jannie sluit een lampje en een weerstand aan op 12 V. Op het lampje staat: 5 V / 0,2 A
  • Hoeveel spanning staat er over de weerstand?
  • Bereken R.
  • Geef de kleurencode van R.
  • U = 12 - 5 = 7 V
  • R = U / I = 7 / 0,2 = 35 Ω
  • oranje - groen - zwart - bruin
tolerantie = 1 %
EXTRA 
weerstand

Slide 20 - Tekstslide