Talent H6 Leestekens Citeren

Wanneer gebruik je aanhalingstekens?
1 / 10
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wanneer gebruik je aanhalingstekens?

Slide 1 - Open vraag

Slide 2 - Tekstslide

Welke schrijfwijze is hier juist?
A
De juf vroeg: 'Beginnen jullie wel op tijd met leren voor de pww?'
B
De juf vroeg: 'Beginnen jullie wel op tijd met leren voor de pww'?

Slide 3 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist?
A
'Natuurlijk doen we dat', lachten haar leerlingen.
B
'Natuurlijk doen we dat,' lachten haar leerlingen.

Slide 4 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist?
A
'U weet toch wel,' zeiden ze, 'dat we al begonnen zijn?'
B
'U weet toch wel', zeiden ze, 'dat we al begonnen zijn?'

Slide 5 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist?
A
'Is dat zo?' Vroeg de juf.
B
'Is dat zo?' vroeg de juf.

Slide 6 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist?
A
De juf denk dat haar leerlingen uitstekende planners zijn.
B
De juf denkt dat haar leerlingen 'uitstekende planners' zijn.

Slide 7 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist?
A
Als wij nu in de mentorles plannen, dacht de juf, dan komt het goed.
B
'Als wij nu in de mentorles plannen,' dacht de juf, 'dan komt het goed.'

Slide 8 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist?
A
Blij zei ze: 'Deze week besteden we daar aandacht aan.'
B
Blij zei ze: 'Deze week besteden we daar aandacht aan'.

Slide 9 - Quizvraag

Maak opdracht 3, blz. 120
Citeren

Of digitaal: 6.9 Leestekens 3, opdracht 1

Slide 10 - Tekstslide