BBP: groei op korte termijn deel 2

Groei BBP korte termijn deel 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Groei BBP korte termijn deel 2

Slide 1 - Tekstslide

DE GROEI VAN HET BBP op korte termijn
Afhankelijk van de bestedingen = effectieve vraag.
De afwijking van de trend, de conjunctuurgolf

EV is de totale vraag naar goederen en diensten door gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland.
EV = C (consumptie) + I (investeringen) + O (overheidsbestedingen) + E (export) - M (import)


Slide 2 - Tekstslide

DE GROEI VAN HET BBP op korte termijn
De hoogte van de effectieve vraag (EV) vergelijken we met de productiecapaciteit (PC).
EV = PC = bestedingsevenwicht
EV < PC = onderbesteding
EV > PC = overbesteding

De drie situaties van Keynes


Slide 3 - Tekstslide

DE GROEI VAN HET BBP op korte termijn
Keynes (een econoom uit het verleden) zegt dat de overheid de EV moet beïnvloeden om het evenwicht te herstellen.

Bij onderbesteding moet de overheid de bestedingen verhogen
Bij overbesteding moet de overheid de bestedingen verlagen

Slide 4 - Tekstslide

De overheid zou bij onderbesteding de bestedingen (EV) kunnen verhogen door de ......
A
de lonen te verhogen
B
de inkomstenbelasting te verlagen
C
de lonen te verlagen
D
de inkomstenbelasting te verhogen

Slide 5 - Quizvraag

1. De overheid verlaagt de inkomstenbelasting
2. Bedrijven verhogen hun productie.
3. De consumptie (en dus de effectieve vraag) stijgt.
4. Bedrijven hebben meer personeel nodig (de vraag naar arbeid stijgt)
5. Het besteedbare inkomen neemt toe.
Zet in de juiste volgorde. Begin met stap 1.
A
1 – 3– 5 – 2 – 4
B
1 – 2 – 3 – 4 – 5
C
1 – 5 – 3 – 2 – 4
D
1 – 2 – 3 – 5 – 4

Slide 6 - Quizvraag

Opgave: Korte termijngroei van het BBP op blz. 119
1. De overheid verlaagt de inkomstenbelasting
5. Het besteedbare inkomen neemt toe.
3. De consumptie (en dus de effectieve vraag) stijgt.
2. Bedrijven verhogen hun productie.
4. Bedrijven hebben meer personeel nodig (de vraag naar arbeid stijgt)
Gevolg: de werkloosheid daalt!

Slide 7 - Tekstslide

vraag 11. Noem naast het verlagen van de inkomstenbelasting twee andere manieren waarop de overheid de effectieve vraag kan stimuleren.
A
Nieuwe wegen aanleggen
B
Investeringen door bedrijven stimuleren en zelf investeren
C
De lonen verhogen en zelf investeren
D
de inkomstenbelasting verlagen

Slide 8 - Quizvraag

Opgave: Korte termijngroei van het BBP op blz. 119
EV = C + I + O + E - M
Het verlagen van de inkomsten belasting wordt al genoemd en zorgt ervoor dat C stijgt. Noem dan de andere elementen van de EV.
O: Overheidsinvesteringen (bijvoorbeeld wegen aanleggen)
I: Investeringen door bedrijven stimuleren door de winstbelasting te verlagen of subsidies te geven
E: Export stimuleren met exportsubsidies

Slide 9 - Tekstslide

Opgave: Korte termijngroei van het BBP op blz. 119
Bij onderbesteding kan werkloosheid het probleem zijn.
De overheid moet ingrijpen door de bestedingen te verhogen

Bij overbesteding kan inflatie het probleem zijn.
De overheid moet ingrijpen door de bestedingen te verlagen.

Slide 10 - Tekstslide

vraag 12. Leg uit dat in een situatie van overbesteding de prijzen kunnen gaan stijgen.

Slide 11 - Open vraag

Opgave: Korte termijngroei van het BBP op blz. 119
vraag 12:
Bij overbesteding (hoogconjunctuur) stijgt de vraag naar producten. De EV, bestedingen zijn groter dan het aanbod (de productiecapaciteit PC). De bedrijven verhogen hun prijzen (=inflatie).

EV > PC zorgt voor inflatie
 

Slide 12 - Tekstslide

Opgave: Korte termijngroei van het BBP op blz. 119
Belangrijke begrippen:
conjunctuur, effectieve vraag
productiecapaciteit
arbeidsproductiviteit
werkgelegenheid, werkloosheid, inflatie
bezettingsgraad = werkelijke productie/ productiecapaciteit x 100%

Slide 13 - Tekstslide

Opgave: Korte termijngroei van het BBP op blz. 119
Misschien hebben we nog tijd maar meestal niet.... 
Bezettingsgraad, werkloosheid, arbeidsproductiviteit moet je ook kunnen berekenen. Zie opgave blz. 119

Bij vragen kom in Dalton!
Volgende les nieuw onderwerp: ONGELIJKHEID

Slide 14 - Tekstslide

vraag 8: Stel dat in een bepaald jaar de effectieve vraag € 600 miljard bedraagt. We gaan ervan uit dat de bedrijven hun werkelijke productie aanpassen aan de effectieve vraag. De PC blijft op € 800 miljard. Bereken de bezettingsgraad in deze situatie. Getal plus %teken.

Slide 15 - Open vraag

DE GROEI VAN HET BBP op korte termijn blz 119
Als er voor maximaal € 800 miljard geproduceerd kan worden (PC) in een land en de EV (bestedingen) is € 600 miljard dan is de bezettingsgraad: werkelijke productie/ productiecapaciteit x 100%
800 / 600 x 100% = 75%
Een gevolg van onderbesteding is werkloos. Berekenen

Slide 16 - Tekstslide

vraag 9: De effectieve vraag € 600 miljard bedraagt. De PC blijft op € 800 miljard. De arbeidsproductiviteit is nog steeds €100.000. Bereken hoeveel mensen er werkloos zijn. Antwoord het volledige getal. geen punten

Slide 17 - Open vraag

DE GROEI VAN HET BBP op korte termijn blz 119
Als er voor maximaal € 800 miljard geproduceerd kan worden (PC) in een land en de EV (bestedingen) is € 600 miljard, de arbeidsproductiviteit is € 100.000 dan:
kunnen er maximaal  8 miljoen mensen werken. Bij de werkelijke productie van 600 miljard werken nu: 600 mrd / 100.000 = 6 miljoen mensen. 
8 miljoen – 6 miljoen = 2 miljoen werklozen

Slide 18 - Tekstslide

Volgende les: onderwerp ONGELIJKHEID blz. 149
Maak de rest van de opgaven zelf af en kijk alvast naar de volgende opgaven!

Opgave ‘De Lorenzcurve’
Opgave ‘De meidengroep en de Lorenzcurve’




Slide 19 - Tekstslide