L1 Mensen beïnvloeden hun omgeving

L1 Mensen beïnvloeden hun omgeving

lezen + maken oefenboekje mens en milieu
www.biologiepagina.nl
vmbo 4 - mens en milieu oefeningen maken 
flitskaarten oefenen begrippen
VMBO 4
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

L1 Mensen beïnvloeden hun omgeving

lezen + maken oefenboekje mens en milieu
www.biologiepagina.nl
vmbo 4 - mens en milieu oefeningen maken 
flitskaarten oefenen begrippen
VMBO 4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Uitleggen dat de mens voor voedsel(productie), water, zuurstof, grondstoffen, energie, en recreatie van ecosystemen afhankelijk is.
Uitleggen dat een grotere voedselproductie in verband staat met een (goede):
• bodembewerking
• bemesting
• gewasbescherming
• veredeling, waaronder genetische modificatie
VMBO 4

Slide 2 - Tekstslide

Invloed van mensen
Mensen veranderen hun milieu.
Hierbij ontstaan soms milieuproblemen:

  1. Vervuiling = toevoegen van stoffen die er niet horen
  2. Uitputting = te veel stoffen uit het milieu halen
  3. Aantasting = natuurgebieden kappen/platbranden voor steden, fabrieken en landbouw

Slide 3 - Tekstslide

Vervuiling     Uitputting    Aantasting
Waar hoort elke afbeelding bij?
Sleep de afbeeldingen naar de juiste plek

Slide 4 - Sleepvraag

Oorzaken van de milieuproblemen

1. bevolkingsgroei
2. manier van leven. Dit bepaald je ecologische voetafdruk
(= hoeveel ruimte je inneemt op aarde)
VMBO 4

Slide 5 - Tekstslide

Ecologische voetafdruk

Slide 6 - Tekstslide

Gevolgen van de milieuproblemen
  1. Klimaatverandering = verandering van weertype
    Bijv. zwaardere stormen, overstromingen, droogte
  2. Zeespiegelstijging = stijging waterniveau in zeeën en oceanen
    Bijv. overstromingen
  3. Veranderingen in biodiversiteit = soorten die in een gebied leven nemen toe of juist af bijv. uitsterven witte neushoorn, toename processierups
  4. Ontbossing = kappen/platbranden bossen voor voedsel, grondstof, wonen. De leefomgeving van dieren veranderd.
    Meer kans op uitsterven van diersoorten

Slide 7 - Tekstslide

Is het toenemen van het aantal mensen op de aarde een oorzaak of een gevolg van de milieuproblemen?
A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 8 - Quizvraag

Ontbossing is een oorzaak van milieuproblemen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Je ecologische voetafdruk kun je verkleinen door niet met de bus, maar met de fiets naar school te gaan
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Op welke manier kun je, je ecologische voetafdruk het kleinst maken?
A
Als je alleen groenten eet die in Nederland geteeld worden
B
Als je groenten eet uit Nederland, die in kassen geteeld zijn
C
Als je groenten eet uit Nederland, die op het land verbouwd zijn
D
Als je alle groenten eet die je in de supermarkt kunt krijgen

Slide 11 - Quizvraag

Milieuproblemen tegengaan
- Duurzaamheid = rekening houdend met het milieu 
Bijv. zonne-energie gebruiken i.p.v. normale stroom
of 
rijden in een elektrische auto i.p.v. een dieselauto
- Milieubeleid van de overheid, per land maar ook wereldwijd
- bijv. afval scheiden zodat een deel gerecycled kan worden
of
- geen gratis plastic tasjes meer (helpt bijvoorbeeld tegen de plastic soep in zeeën en oceanen)


Slide 12 - Tekstslide

Veeteelt
Levert dierlijk voedsel: melk, vlees, eieren

Twee soorten veeteelt:
1.intensieve veehouderij = bio - industrie
2. biologische veeteelt

VMBO 4

Slide 13 - Tekstslide

Intensieve veehouderij (bio-industrie)
  • veel dieren op kleine oppervlakte
  • veel dierlijke mest (uitwerpselen + urine), soms mestoverschot
  • verhogen productie door:
       * veredeling
       * kunstmatige inseminatie
       * genetische modificatie


Slide 14 - Tekstslide

Veredeling
Ouders met goede eigenschappen worden uitgezocht.
De kinderen die daar uitkomen en de beste eigenschappen hebben
worden gebruikt om verder mee te fokken
(in het voorbeeld is dat varken nr. 2).


Slide 15 - Tekstslide

Kunstmatige inseminatie (KI)
sperma mannelijk dier met goede eigenschappen wordt opgevangen en vervolgens ingebracht in de baarmoeder van een vrouwelijk dier.

Slide 16 - Tekstslide

Biologische veeteelt
- Dieren krijgen meer ruimte
- Minder gebruik van antibiotica

Slide 17 - Tekstslide

Genetische modificatie (GM)
Veranderen van erfelijke eigenschappen in het laboratorium
Een organisme waarbij dat gebeurt is noem je transgeen organisme (of GM-organisme)
Genetische modificatie (GM)
Veranderen van erfelijke eigenschappen in een laboratorium.

Een organisme waarbij dat gebeurt is noem je transgeen organisme (of GM-organisme)
Een stukje DNA wordt verwijderd (boven) en vervangen door DNA met gunstigere eigenschappen (onder)

Slide 18 - Tekstslide

Erfelijke eigenschappen van dieren kunnen verandert worden. Op welk van onderstaande manieren maak je een transgeen organisme?
A
Genetische modificatie
B
Veredeling
C
Kunstmatige inseminatie
D
Transgenisatie

Slide 19 - Quizvraag

Plantaardig voedsel
  • Plantaardig voedsel komt uit de akkerbouw.
  • Er zijn verschillende vormen van akkerbouw:
  1. monoculturen
  2. tuinbouw
  3. glastuinbouw
  4. Biologische tuinbouw

Slide 20 - Tekstslide

Monocultuur
één soort voedingsgewas op een grote akker
Er kunnen grote machines gebruikt worden
Er wordt veel kunstmest gebruikt

Voordelen: hoge productie, lage prijs

Nadelen: uitputting van de bodem, grotere kans op ziekten en plagen.

Slide 21 - Tekstslide

Tuinbouw 
Tuinbouw = akkerbouw, waarbij kleinere of geen machines gebruikt worden

Er zijn 2 soorten tuinbouw:
1. in open grond (=tuinbouw)
2. in kassen (= glastuinbouw)

Voordelen glastuinbouw: hele jaar door is het gewas te kweken, hoge opbrengst en optimale groei. Temperatuur, water, licht en hoeveelheid voedingsstoffen zijn makkelijk te regelen.

Nadelen glastuinbouw: veel energie nodig, veel afvalstoffen door verbranding aardgas

Slide 22 - Tekstslide

Biologische tuinbouw
Kleinschalige tuinbouw zonder gebruik van kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen

Er wordt aan vruchtwisseling gedaan: elk jaar wordt een ander soort gewas op het stuk grond verbouwd, om ziekten en uitputting van de bodem te voorkomen.

Nadeel: opbrengst is lager

Slide 23 - Tekstslide


Waarvan zie je
hiernaast een voorbeeld?
A
Akkerbouw
B
Biologische tuinbouw
C
Glastuinbouw
D
Tuinbouw

Slide 24 - Quizvraag

Ziekten en plagen in de 
akkerbouw
Ziekten: Door bacteriën en schimmels

Plaag: veel dieren eten van de gewassen.

Komt beide veel voor in monoculturen omdat:
1. Gewassen dicht op elkaar staan
2.Er voldoende voedsel is dat een diersoort lekker vind

Slide 25 - Tekstslide

Bestrijden van ziekten en plagen

Dit kan op twee manieren:
1. Met chemische bestrijdingsmiddelen
2. Biologisch
VMBO 4

Slide 26 - Tekstslide

Chemische bestrijdingsmiddelen
Ook wel biociden, pesticiden of gewasbeschermingsmiddelen genoemd.

Voordelen:
  • goedkoop
  • effectief
  • werkt snel

Slide 27 - Tekstslide

Chemische bestrijdingsmiddelen
Nadelen:
  • Wordt langzaam afgebroken, blijft daardoor lang in het milieu
  • Er kan resistentie (=ongevoeligheid) ontstaan
  • Bij het gebruik van niet-selectieve middelen kunnen ook nuttige organismen dood gaan.

Slide 28 - Tekstslide