Les 1 anisometropie

Oog en bril Anisometropie en  aniseikonie, 

Wat  gaan we doen?
- anisometropie
- aniseikonie
- accommodatie-effect
- convergentie effect

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
OBMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oog en bril Anisometropie en  aniseikonie, 

Wat  gaan we doen?
- anisometropie
- aniseikonie
- accommodatie-effect
- convergentie effect

Slide 1 - Tekstslide

Anisometropie
= als de graad van ametropie van een ogenpaar ongelijk is
= een sterkte verschil tussen R/L van 2 of meer dpt
= de graad van anisometropie

Slide 2 - Tekstslide

Aniseikonie
Versmelting van twee sterk in grootte verschillende beelden is niet mogelijk waardoor dubbelzien optreedt. Het beeldgrootteverschil (dat meestal wordt veroorzaakt door de brilcorrectie) noem je aniseikonie.
Beeldgrootteverschil treedt op bij brillen met meer dan 3 à 4 dioptrie tussen het rechter en linker glas.

Slide 3 - Tekstslide

Anisometropie
Klachten
- beeldgrootteverschil = aniseikonie 
- Vermoeidheid
- Hp
- Diplopie

Slide 4 - Tekstslide

Prismatische werking bij naar links of naar rechts kijken: convergeren of divergeren om het deviatieverschil op te heffen/verminderen.

Slide 5 - Tekstslide

OD S –4,0 OS S –1,0. 
Dextroversie, (met beide ogen naar rechts) en daarbij 1,5 cm naast het centrum van het correctieglas kijkt.
OD δ = d ∙ T’     δ = 1,5 ∙ 4  =  6Δ
OS δ = d ∙ T’      δ =  1,5 x 1 = 1,5Δ
 deviatieverschil van (6 – 1,5 =) 4,5Δ als er 1,5 cm naast het centrum wordt gekeken. Het deviatieverschil komt door het sterkteverschil. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat kan hij doen om geen diplopie te krijgen?

Convergeren of divergeren?
Hoeveel prismadioptrieën?

Slide 7 - Tekstslide

Wat kan hij doen om geen diplopie te krijgen?

Is convergeren of divergeren makkelijker? En waarom?

Slide 8 - Tekstslide

Eventuele oplossing
Je kunt in dit voorbeeld het probleem verminderen door het meest negatieve glas (S -4,00) nasaal te decentreren.
Dan hoeft de klant minder te divergeren
bij het kijken naar links.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Eventuele oplossing
Je kunt in dit voorbeeld het probleem verminderen door het meest positieve  glas (S +5,00) temporaal te decentreren.
Dan hoeft de klant minder te divergeren
bij het kijken naar rechts.

Slide 11 - Tekstslide

Onthoud
Kijken in de richting waarin zich het hoogste correctieglas (op de thermometer) bevindt, kan moeilijkheden veroorzaken omdat het ogenpaar dan moet divergeren.

Slide 12 - Tekstslide

Prismatische werking bij naar boven of naar beneden kijken
OD                OS
δ = d ∙ T’            δ = d ∙ T’
δ = 1 ∙ 5            δ = 1 ∙ 2
δ = 5Δ                δ = 2Δ
δverschil = 5 – 2 = 3Δ

Slide 13 - Tekstslide

Eventuele oplossing voor een enkelvoudige bril
Oplossing klant= andere hoofdhouding aannemen
Oplossing opticien= leesbril met een laag geslepen optische centrum

Slide 14 - Tekstslide

Prismatische werking bij een verandering van de h.a.
een grotere ha werkt nadelig

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide