L'adjectif cours 1

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

L'adjectif (het bijvoeglijk naamwoord)

Cours 1

Noem in het Nederlands
voorbeelden van bijvoeglijk
naamwoorden

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Bijvoorbeeld: 

een blauwe auto

een  mooie film

Waar staat het bijvoeglijk naamwoord in de zin (in het Nederlands!)

1. voor het zelfstandig naamwoord
2. achter het zelfstandig naamwoord
3. Soms voor en soms achter het zelfstandig naamwoord. Dat verschilt per bijvoeglijk naamwoord
4. het bijvoeglijk naamwoord kan altijd zowel voor als achter het zelfstandig naamwoord staan

In het Nederlands staat een bijvoeglijk naamwoord altijd voor het zelfstandig naamwoord

Bijvoorbeeld: 

een blauwe auto

een  mooie film

(Ja, in hele zinnen is dat anders: De auto is blauw. Maar we hebben het over zinnen waarin er geen werkwoord tussen het zelfstandig naamwoord en het bijvoeglijk naamwoord staat ;-)

Waar denk je dat het bijvoeglijk naamwoord in de zin staat in het Frans?

1. Het Frans doet het net als in het Nederlands: dus voor het zelfstandig naamwoord
2. Het Frans doet het helemaal anders: achter het zelfstandig naamwoord
3. In het Frans doet weer eens moeilijk: soms voor en soms achter het zelfstandig naamwoord.
4. het bijvoeglijk naamwoord kan altijd zowel voor als achter het zelfstandig naamwoord staan

Oui oui.. het Frans doet soms moeilijk. Maar dat wil niet zeggen dat er geen regel is :-) 

Het bijvoeglijk naamwoord staat in het Frans meestal achter het zelfstandig naamwoord. 

Best logisch eigenlijk. Ze geven eerst de belangrijke informatie (het zelfst. nw) en pas daarna het detail (bijv. nw)

Bijvoorbeeld: 

un cahier bleu (het is dus een schrift en dat is blauw)

un film intéressant (het is dus een film en die is interessant)

Zet in de goede volgorde:
un - ennuyeux - cours

Zet in de goede volgorde:
un - laid - poster

Maar.. je voelt het al aankomen..

Dit geldt niet voor alle bijvoeglijk naamwoorden. In het Frans is er een rijtje bijvoeglijk naamwoorden dat ALTIJD vóór het zelfstandig naamwoord komt. 

Je kunt dat rijtje uit je hoofd leren (optie 1)

Je kunt een ezelsbruggetje/verhaaltje verzinnen waarin deze bijvoeglijk naamwoorden voorkomen (optie 2) 

Opdracht: schrijf het rijtje hieronder over met vertalingen erachter:

beau (mooi) - bon (goed) - joli (leuk, knap)

haut (hoog) - long (lang) - petit (klein)

jeune (jong) - vieux (oud) - grand (groot)

gros (dik) - mauvais (slecht) - méchant (gemeen)

nouveau (nieuw) - autre (ander)-large (groot, breed)

alle rangtelwoorden zoals premier en dernier (eerste en laatste)

cher (lieve/beste; bijv. in een brief: lieve Pierre)

Kijk nu eens naar het rijtje in je schrift. Kan je verbanden leggen tussen de bijvoeglijk naamwoorden uit het rijtje? Wat hebben ze gemeen? Hoe kan je ze onthouden?

Sleep de bijv. naamwoorden in de juiste kolom

BEAU

INTÉRESSANT

PETIT

ENNUYEUX

PREMIER

Voor het zelfstandig naamwoord

Achter het zelfstandig naamwoord

Goed of fout? Leg uit:
J'ai un beau livre

Goed of fout? Leg uit:
J'ai un intéressant professeur

Traduis:
Hij heeft een mooie spijkerbroek

Traduis:
Zij heeft een zwarte jurk

Traduis:
Wij hebben een mooi overhemd

Traduis:
Zij (Ils) hebben een grote trui