Unit 6 Lesson 2 Past Simple vs. Past Continuous

English
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

English

Slide 1 - Tekstslide

Planning aankomende periode
- Luistervaardigheid
- Unit 6 (kleine toets)
- Leesvaardigheid (in de toetsweek)

Slide 2 - Tekstslide

Check today's lesson aims

Slide 3 - Tekstslide

Ik weet hoe ik een Past Simple moet maken.
A
0 - 25%
B
25 - 50%
C
50 - 75%
D
75 - 100%

Slide 4 - Quizvraag

Ik weet hoe ik een Past Continuous moet maken.
A
0 - 25%
B
25 - 50%
C
50 - 75%
D
75 - 100%

Slide 5 - Quizvraag

Ik begrijp het verschil tussen de Past Simple en Past Continuous
A
0 - 25%
B
25 - 50%
C
50 - 75%
D
75 - 100%

Slide 6 - Quizvraag

Past Simple vs. Past Continuous

Slide 7 - Tekstslide

Past Simple = ww + ed
- verleden tijd
- plaatsgevonden en afgelopen
- wanneer is belangrijk
- Signaalwoorden: last week, in 2012

Hoe?                                                                                                      Let op! Onr. ww = 2e rijtje
+ They cleaned the house last week                                      + He wrote a letter to her yesterday
- They didn't clean the house last week                               - He didn't write a letter to her yesterday
? Did they clean the house last week?                                  ? Did he write a letter to her yesterday?






Slide 8 - Tekstslide

Past Continuous = was/were + ww + ing

- verleden tijd
- was in het verleden aan de gang
- in NL: 'ik was aan het ....' 

Hoe?
+ They were cleaning the house when I came home
- They weren't cleaning the house right now
? Were they cleaning the house right now?


Slide 9 - Tekstslide

Past Simple = ww + ed
- verleden tijd
- plaatsgevonden en afgelopen
- wanneer is belangrijk
- Signaalwoorden: last week, in 2012

+ They cleaned the house last week
- They didn't clean the house last week
? Did they clean the house last week?

Let op! Onr. ww = 2e rijtje
+ He wrote a letter to her yesterday
- He didn't write a letter to her yesterday
Did he write a letter to her yesterday?



Past Continuous = was/were + ww + ing
- verleden tijd
- was in het verleden aan de gang
- in NL: 'ik was aan het ....' 


+ They were cleaning the house when I came home
- They weren't cleaning the house right now
? Were they cleaning the house right now?


Slide 10 - Tekstslide

Yesterday, I ................. (to clean) the kitchen, when the telephone .......... (to ring)

Slide 11 - Open vraag

I _________ (to receive) your message this morning, while I __________ (to eat) my breakfast.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Homework
Maken 
Unit 6.2 - exercises 2, 3, 4, 9 - Unit 6.3 - exercises 1,2,4,7 Leren 
- Studybox 6.2 + 6.3

Slide 14 - Tekstslide