2HVd - lezen les 6

Nederlands 
Welkom 2HVd!

Pak alvast je leesboek.



1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 
Welkom 2HVd!

Pak alvast je leesboek.



Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Lees 10 minuten in stilte. Geen boek mee? Kom dan even naar mijn bureau. 

Slide 2 - Tekstslide

Lesinhoud
  • Lezen 
  • Bespreken huiswerk
  • Aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Toets in aantocht!
Maandag 19 september. 

Gaat over:
Lezen H1 (blz 12 - 17)
Lezen H2 (blz 42 - 47)
De Brug Lezen (blz 236 - 237)

Slide 4 - Tekstslide

Tekstverbanden
Concluderend tekstverband
Redengevend tekstverband
Oorzakelijk tekstverband

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
Ik maak elke dag mijn huiswerk.
Ik heb geen zin.
Ik ga Netflix kijken. 


Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
Ik maak elke dag mijn huiswerk. Omdat ik vandaag geen zin heb, ga ik Netflix kijken. 

Slide 7 - Tekstslide

Bespreken huiswerk
Opdracht 2 van H2 Lezen

Vanaf volgende week: controle met Het Rad. 

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 2
1 (de geschiedenis van) straatnamen
3 a omslachtig (al. 2): ingewikkeld
b singel (al. 3): gracht om een stad
c lokaliseren (al. 4 : plaats bepalen van
d in de volksmond (al. 4 : zoals de gewone man het zegt
e prominent (al. 4): opvallend
f staat van dienst (al. 5): positie (status) op basis van prestaties
g uit de grond gestampt (al. 5): heel snel gebouwd
h in zwang (al. 5): (veel)gebruikt
i heeft veel voeten in de aarde (al. 6): kost nogal wat moeite
4 Kortom
5 Men vond de eerdere uitgebreide beschrijvingen te omslachtig.
6 daarom
7 toelichtend verband
8 Zo
9 Het werd overal steeds drukker, waardoor de postbodes en hulpdiensten moeite kregen met het vinden van de juiste adressen.
10 De belangrijkste reden
11 (1) namen die al eerder in de volksmond waren ontstaan; (2) namen die verwezen naar prominente uithangborden of gevelstenen van bepaalde huizen; (3) namen van personen met een bepaalde staat van dienst, zoals zeehelden of belangrijke politici.
12 Doordat

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2
5 Men vond de eerdere uitgebreide beschrijvingen te omslachtig.
6 daarom
7 toelichtend verband
8 Zo
9 Het werd overal steeds drukker, waardoor de postbodes en hulpdiensten moeite kregen met het vinden van de juiste adressen.
10 De belangrijkste reden
11 (1) namen die al eerder in de volksmond waren ontstaan; (2) namen die verwezen naar prominente uithangborden of gevelstenen van bepaalde huizen; (3) namen van personen met een bepaalde staat van dienst, zoals zeehelden of belangrijke politici.
12 Doordat
13 oorzaak: Er werden rond 1900 compleet nieuwe woonwijken uit de grond gestampt.
gevolg: Er waren veel nieuwe straatnamen nodig.
14 dus

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 2
15 a De Admiraal Michiel de Ruyterweg is typisch een straatnaam van deze tijd. = niet waar – toelichting: Zeehelden werden vaak vernoemd in de periode vanaf 1851, toen de officiële straatnamen werden vastgelegd. (al. 4)
b Het is onmogelijk een straat te vernoemen naar iemand die nog leeft. = niet waar – toelichting: Straten kunnen vernoemd worden naar leden van het huidige Koninklijk Huis en soms naar springlevende bekende Nederlanders. (al. 6)
c Officiële straatnamen bestaan al sinds de twaalfde eeuw. = niet waar – toelichting: Pas in 1851 werden straatnamen officieel vastgelegd. (al. 4)
d Straten als Bakkerstraat en Boekbindersweg vind je meestal in het oudste gedeelte van een stad. = waar – toelichting: De eerste straten werden onder andere vernoemd naar de ambachten die er werden uitgeoefend. (al. 3)

Slide 11 - Tekstslide

Pak je laptop
Ga naar LessonUp

Slide 12 - Tekstslide

Welke tekstverbanden ken je nog?

Slide 13 - Open vraag

Welke tekstverbanden ken je?
  1. chronologisch verband
  2. opsommend verband
  3. tegenstellend verband
  4. toelichtend verband
  5. redengevend verband
  6. oorzakelijk verband
  7. concluderend verband 

Slide 14 - Tekstslide

Signaalwoord van
chronologisch
verband

Slide 15 - Woordweb

Signaalwoord van
opsommend
verband

Slide 16 - Woordweb

Signaalwoord van
tegenstellend
verband

Slide 17 - Woordweb

Signaalwoord van
toelichtend
verband

Slide 18 - Woordweb

Signaalwoord van
redengevend
verband

Slide 19 - Woordweb

Signaalwoord van
oorzakelijk
verband

Slide 20 - Woordweb

Signaalwoord van
concluderend
verband

Slide 21 - Woordweb

De opdracht

Je krijgt steeds een of meer zinnen te zien. 

Geef steeds aan welk verband er is tussen de zinnen.

Slide 22 - Tekstslide

Je kunt niet op vakantie, want je hebt je geld uitgegeven aan een skateboard.
A
redengevend verband
B
oorzakelijk verband
C
concluderend verband
D
opsommend verband

Slide 23 - Quizvraag

Als eerste moet je naar werk gaan zoeken. Daarna kun je gaan sparen.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
oorzakelijk verband

Slide 24 - Quizvraag

Je moet een vliegticket kopen en je hotel betalen. Bovendien heb je op reis zakgeld nodig.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
concluderend verband

Slide 25 - Quizvraag

Je moet laten zien dat je het verdient om over te gaan. Dat houdt in dat je bijvoorbeeld je huiswerk maakt.
A
redengevend verband
B
toelichtend verband
C
opsommend verband
D
oorzakelijk verband

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag
Maak opdracht 4 van Lezen H2 (blz 45-46) 

Slide 27 - Tekstslide