SEMANA 16- MARTES 15-4-25

SEMANA 16- MARTES 15-4-25
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

SEMANA 16- MARTES 15-4-25

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué día es hoy?
La fecha de hoy en español

Hoy es ....

Slide 2 - Tekstslide

Aquí el profe puede simplemente escribir la fecha de hoy en la pizarra para ir más rápido. Creo que es bueno incluir esto  para despertar la curiosidad. 
¿QUÉ TIEMPO HACE HOY?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LESDOELEN

  1. Ik kan mijzelf spontaan presenteren in het Spaans.
  2. Ik kan vertellen wat ik wel leuk en niet leuk vind.

  3. Ik weet wat de praktische opdracht (PO) inhoud.

  4. Ik heb het logoboek ingevuld.
  5. Ik heb deel 1 van de PO afgerond.

I.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PO "MI VIDA"

1: LOTUS, IRIS, KATHELIJKNE
2: JAMES, QUINT, FINN
3: LUCA, ANTHONY, MATTEO
4: TIES, RENZO, MATHEO
5: HADASSA, DELISA
6: YANA, SAMARA, GIUILIO
7: TIM; LUCAS
8: CYRIL, DEAN, KAJ
9: SOFIE, LINDSY, NORA
10: SAVANNAH, SARAH, ROOS
11: CAITHLYNN, QUINTIN, ANISSA

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PARTE 1
Video-indeling

1. Preséntate - Stel jezelf en je familie voor (havo/ vwo)
1.1 - ¿Quién eres y qué haces? - Wie ben je en wat doe je? (Bijv. Ik sport, ik dans...)
a. Nombre y apellido - Naam en achternaam
b. Edad - Leeftijd
c. ¿Dónde vives? - Waar woon je?
d. ¿Dónde estudias? - Waar zit je op school?
e. ¿Con quién vives? - Met wie woon je?
f. ¿Cómo es tu familia? - Hoe is je familie?
g. g.Describe a 5 familiares – Beschrijf 5 familieleden (zowel karakter als uiterlijk) VWO
h. Di lo que te gusta y lo que no te gusta - Vertel wat je leuk vindt en wat niet 










timer
30:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LESDOELEN

  1. Ik heb mijn PW3 netjes nagekeken.

  2. Ik kan vertellen wat ik wel leuk en niet leuk vind.

  3. Ik weet wat de praktische opdracht (PO) inhoud.

  4. Ik heb deel 1 van de PO afgerond.

I.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PARTE 2

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lessonup
Hacer ejercicios

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent gustar?
A
leuk vinden
B
houden van
C
lekker vinden
D
alle drie

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Of het gusta of gustan moet zijn, hangt af van:
A
de persoon die iets mooi/leuk/lekker vindt
B
wat het onderwerp van de zin mooi/leuk/lekker vindt

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De woordvolgorde in zinnen met gustar kan:
A
op één manier
B
op twéé manieren

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een ontkennende zin zet je no:
A
voor "me, te, le"
B
tussen "me, te, le" en gustar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

LET OP!
Je gebruikt "gustar" in het enkelvoud als er 
een heel werkwoord na het werkwoord "gustar"staat.
- Me gusta ir a las tiendas -

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EJERCICIO
Koppel de vormen van het werkwoord "gustar" met 
de persoonlijke voornaamwoorden

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El verbo gustar
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
yo
él/ella
le
me
te

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

EJERCICIO
Koppel de werkwoord "gustar" in meervoud of enkelvoud 
met het onderwerp.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El verbo gustar
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
escuchar música
el chocolate
los gatos
la pizza
las albóndigas
la guitarra
gustan
gusta
gusta
gustan
gusta
gusta

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tarea
Welke vorm van gustar ontbreekt?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Me ____(gustar)____ los hoteles.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Nos ____(gustar)____ la sandía.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


¿Te ____(gustar)____ ir de compras?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


¿Os ____(gustar)____ la pizza?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


¿Te ____(gustar)____ las canciones románticas?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met "gustar".
(me-te-le-nos-os-les)

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Qué has aprendido=Wat heb je geleerd?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies