4M Voorbereiding informele brief

La lettre informelle
Frans 4M (HMA)
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

La lettre informelle
Frans 4M (HMA)

Slide 1 - Tekstslide

Voorbereiding informele brief 
In deze les behandelen we zo’n 40 situaties die aan bod kunnen komen in een informele brief. Gebruik het overzicht met handige uitdrukkingen indien nodig.

Bonne chance!

Slide 2 - Tekstslide

De informele brief begint met plaats en datum. Gebruik de datum van vandaag.

Slide 3 - Open vraag

Noteer de volgende data in het Frans:
4 februari, 1 maart, 18 juli, 22 mei

Slide 4 - Open vraag

Je stuurt een brief aan je vriend Maxime. Noteer een goede aanhef.

Slide 5 - Open vraag

Je stuurt een brief aan je vriendin Anne. Noteer een goede aanhef.

Slide 6 - Open vraag

Hoe kun je je brief ook beginnen?

Slide 7 - Woordweb

Bedank de ander voor zijn bericht/mail.

Slide 8 - Open vraag

Bedank de ander voor zijn brief.

Slide 9 - Open vraag

Vraag de ander hoe het gaat en vertel hoe het met jou gaat.

Slide 10 - Open vraag

Zeg dat het goed gaat met jou en je hoopt dat het goed gaat met de ander.

Slide 11 - Open vraag

Vraag de ander hoe het gaat met hem/haar en zijn/haar ouders.

Slide 12 - Open vraag

Vertel de ander dat je hem/haar schrijft om te vragen hoe het gaat.

Slide 13 - Open vraag

Vertel de ander dat je hem/haar schrijft om kennis te maken.

Slide 14 - Open vraag

Vertel de ander dat je hem/haar schrijft om hem/haar te feliciteren.

Slide 15 - Open vraag

Vertel hoe je heet.

Slide 16 - Open vraag

Vertel waar je woont. Noem je wooplaats en land.

Slide 17 - Open vraag

Vertel hoe oud je bent.

Slide 18 - Open vraag

Vertel hoeveel broers of zussen je hebt.

Slide 19 - Open vraag

Vertel op welke school je zit. Gebruik het werkwoord être.

Slide 20 - Open vraag

Vertel in welke klas je zit. Gebruik het werkwoord être.

Slide 21 - Open vraag

Vertel waar je van houdt. Gebruik het werkwoord aimer.

Slide 22 - Open vraag

Vertel welk eten je lekker vindt. Gebruik het werkwoord aimer/adorer.

Slide 23 - Open vraag

Vertel wat je niet leuk/lekker vindt. Gebruik het werkwoord détester.

Slide 24 - Open vraag

Vertel wat je doet in je vrije tijd.
Gebruik het werkwoord faire.

Slide 25 - Open vraag

Stel drie vragen aan de ander.
Je kent hem/haar nog niet.

Slide 26 - Open vraag

Stel drie vragen aan de ander.
Je kent hem/haar al wel.

Slide 27 - Open vraag

Zeg dat de ander de groetjes moet doen aan zijn ouders.

Slide 28 - Open vraag

Zeg dat je de groeten moet doen van je ouders.

Slide 29 - Open vraag

Feliciteer de ander met het behalen van zijn/haar diploma.

Slide 30 - Open vraag

Feliciteer de ander met zijn/haar verjaardag.

Slide 31 - Open vraag

Feliciteer de ander met zijn/haar nieuwe baan.

Slide 32 - Open vraag

Nodig de ander uit voor jouw feest.

Slide 33 - Open vraag

Nodig de ander uit om bij jou te komen.

Slide 34 - Open vraag

Vraag de ander om mee naar de bioscoop te gaan.

Slide 35 - Open vraag

Stel de ander voor om mee naar het stadscentrum te gaan.

Slide 36 - Open vraag

Noem twee dingen die je gaat doen in het weekend.

Slide 37 - Open vraag

Hoe kun je je brief afsluiten?

Slide 38 - Woordweb

Vertel wat je gedaan hebt in je vakantie. Noem drie dingen.

Slide 39 - Open vraag