Stress

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 1-5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft er weleens stress gehad?

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel soorten stress bestaan er.
A
2
B
4
C
3
D
5

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Korte stress (goede stress)
👉 Andere naam: acute stress
Dit is stress die je kort voelt, bijvoorbeeld:
als je bijna te laat bent
📌 Helpt je scherp en alert te zijn.
Deze stress gaat snel weer weg als de situatie voorbij is.

2. Langdurige stress (slechte stress)
👉 Andere naam: chronische stress
Deze stress voel je langer, bijvoorbeeld:
als er problemen zijn thuis
📌 Kan je moe, somber of ziek maken.
Je merkt het soms pas als je al een tijdje niet lekker in je vel zit.

3. Emotionele stress
👉 Stress door gevoelens, zoals:
verdriet
angst
boosheid
onzekerheid
📌 Kan ontstaan door ruzie, verlies, gepest worden of je niet begrepen voelen.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Fysieke stress (lichamelijke stress)
👉 Stress door je lichaam, bijvoorbeeld:
te weinig slaap
ziek zijn
pijn hebben
📌 Je lichaam raakt uitgeput, wat ook invloed heeft op je geest.



5. Positieve stress (eustress)
👉 Dit is gezonde spanning, bijvoorbeeld:
bij een sportwedstrijd
als je verliefd bent
📌 Geeft je energie en motivatie.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klachten 
van stress

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke klachten
kan stress je
geven?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

   Voorkom 
stress door 
de 
volgende dingen
te 
doen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat kan jij doen
om stress te
veminderen?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Controle over stress betekent controle over je hartslag.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

💓 Wat is je hartslag?

Je hartslag is het aantal slagen dat je hart per minuut maakt. Je kunt je hartslag voelen op je pols of je hals. Hoe sneller je hart klopt, hoe meer bloed (en zuurstof) er door je lichaam wordt gepompt.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Ga rustig zitten.
  2. Leg twee vingers (wijs en middelvinger) op de binnenkant van je pols, net onder je duim. Of op je hals, aan één kant naast je keel.
  3. Voel je hartslag? 
  4. Druk zachtjes tot je hem voelt.
  5. docent gebruikt een stopwatch. Tel hoeveel slagen je voelt in 15 seconden.
  6. Vermenigvuldig dat getal x 4.
  7. → Dan weet je hoeveel slagen per minuut je hart maakt.
  8. Voorbeeld: 20 slagen in 15 seconden = 20 × 4 = 80 slagen per minuut.
  9. schrijf dit op.
             Hoe meet je stap voor stap je hartslag  
                              (zonder apparaten)
                                 Ga rustig zitten.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



  1. Meet rusthartslag (zoals hierboven).
  2. Doe 1 minuut actieve beweging, zoals:
  3. Opdrukken
  4. Jumping jacks
  5. Rennen op de plaats
  6. Stop, en meet nu je hartslag. 
  7. noteer je hartslag 
  8. klik op stap negen en start bij 53 sec voor de ademhaling oefening.
  9. https://www.youtube.com/watch?v=hqizlVZ-tpw
  10. volg het balletje 
  11. meet opnieuw. 
  12.  Noteer het verschil 
  13. bespreek dit in de groep welke verschil je merkt.
We gaan het uit testen eerst onze hartslag verhogen. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In rust is je hartslag tussen de 60 en 100 slagen per minuut is normaal. Bij sportieve kinderen soms lager.

Na beweging (zoals rennen):
Tussen de 120 en 180 slagen per minuut, afhankelijk van hoe intensief het was.

Na een paar minuten rust hoort de hartslag weer omlaag te gaan.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn oorzaken van stress?
Geeft stress 
geen stress
Te weinig slaap
Een goed cijfer halen
Onvoldoende pauze houden
Vrienden helpen
Verveling
Te laat komen

Slide 16 - Sleepvraag

Klassieke grondrechten:
- Vrijheid van meningsuiting
- Recht op gelijke behandeling
- Godsdienstvrijheid

Sociale grondrechten: 
- Recht op werk
- Recht op veiligheid
- Recht op gezondheidszorg
Stress bingo 
  1. Je krijgt allemaal situaties op waarover je zou kunnen stressen.
  2. Je cirkelt 3 situaties die jou het meeste zouden stressen.
  3.  Loop rond en zoek zoveel mogelijk personen op die het zelfde hebben.
  4. Maak een groepje met de mensen die het zelfde hebben als jij.
  5. Bespreek met groep wat meeste voorkwam.
  6. kom met twee oplossingen om de situatie minder stresvol te maken.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Wat gebeurt er in je lichaam bij stress?
Geeft stress 
geen stress
Snellere hartslag
Je voelt je ontspannen
Spierspanning
Je moet lachen
Zweten
Ademhaling versnelt

Slide 18 - Sleepvraag

Klassieke grondrechten:
- Vrijheid van meningsuiting
- Recht op gelijke behandeling
- Godsdienstvrijheid

Sociale grondrechten: 
- Recht op werk
- Recht op veiligheid
- Recht op gezondheidszorg
te laat komen op je sollicitatie gesprek.
"Acute stress"
goede stress

Slide 19 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

ruzie met vrienden omdat ze achter je rug hebben gepraat
"langdurige stress"
slechte stress

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Boos omdat je moet nablijven
"Emotionele stress"

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

te weinig slaap
Fysieke stress
"lichamelijke stress"

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Te weinig slaap
Fysieke stress

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Als je verliefd bent
Positieve stress (eustress)

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies