Dissimilatie 19.4

Dissimilatie 19.4     Lesdoelen
  • Je kunt de aerobe dissimilatie van glucose beschrijven 
  • Je kunt de anaerobe dissimilatie van glucose beschrijven (later)
  • Je kunt de dissimilatie van eiwitten en vetten beschrijven (later)

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dissimilatie 19.4     Lesdoelen
  • Je kunt de aerobe dissimilatie van glucose beschrijven 
  • Je kunt de anaerobe dissimilatie van glucose beschrijven (later)
  • Je kunt de dissimilatie van eiwitten en vetten beschrijven (later)

Slide 1 - Tekstslide

Best een intensieve les....
Bedenk hoe je bij de les kunt blijven:
-aantekeningen maken
- meedoen via eigen laptop
- boek erbij
- binas erbij
- .....?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Leg uit wat dissimilatie is.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Dissimilatie 
= het omzetten van (grote) organische moleculen in kleinere moleculen. Bij deze reactie komt energie (ATP) vrij.
- Altijd in alle organismen! 
aerobe dissimilatie 
= verbranding 
anaerobe dissimilatie 
= gisting 

Slide 6 - Tekstslide

Aerobe Dissimilatie
  • glucose wordt verbrand mbv zuurstof
  • hierbij ontstaan de anorganische moleculen CO2 en H2O
  • Verbranding in lichaamscellen vindt plaats in mitochondriën. Mitochondriën zijn celorganellen. In mitochondriën wordt tijdens verbrandingsprocessen ADP + P omgezet in ATP.

Slide 7 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie glucose in de mens
C6H12O6+6O26CO2+6H2O+38ATP
glucose+zuurstofkoolstofdioxide+water+38ATP

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie van glucose bestaat uit 4 processen:
  1. Glycolyse: glucose wordt 2 pyrodruivenzuur, kost 2 ATP 
  2. vorming acetyl-coA + citroenzuur + NADH uit pyrodruivenzuur + coA + NAD+ 
  3. citroenzuurcyclus: citroenzuur + 6NAD+ + FAD A + ADP wordt afgebroken tot CO2 + 6NADH+ FADH2 + ATP
    gebeurt 2 keer per glucosemolecuul 
  4. oxidatieve fosforylering: per NADH 3 ATP gevormd, per FADH2 2 ATP gevormd

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

welke organismen doen aan dissimilatie?
A
dieren, de meeste bacteriën, schimmels
B
planten en dieren en schimmels
C
dieren en schimmels
D
planten, dieren, bacteriën en schimmels

Slide 12 - Quizvraag

In welke van de twee cilinders (volgende dia) blijft de kaars het langst branden?
A
cilinder met droge erwten
B
cilinder met geweekte erwten

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Mitochondrium
  • Matrix is de vloeistof binnen het
        binnenmembraan. 
       
  • Binnenmembraan bevat eiwitten
       die een rol spelen bij het vast-                leggen van vrijgekomen energie             op ATP.
     

Slide 15 - Tekstslide

Aerobe afbraak van glucose
In het cytoplasma en het mitochondrium

1. Glycolyse
2. Decarboxylering (vorming acetyl-coA)
3. citroenzuurcyclus
4. oxidatieve fosforylering

Slide 16 - Tekstslide

Glycolyse. 
Paars = kost ATP
Rood = levert ATP op
Blauw = begin- en eindproduct. 
Plaats: in cytoplasma
Grijs komt later.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Stap 1: glycolyse (BiNaS 68B) 
  • Glucose(C6) wordt  gesplitst in 2 moleculen pyrodruivenzuur(C3)
  • In het cytoplasma, net buiten de mitochondriën.
  • Levert netto 2 ATP (het kost 2 ATP en levert 4 ATP op)
  • Levert 2 NADH,H+ moleculen  

Bron 18 boek

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf nu in je schrift.....
......de netto reactievergelijking van de glycolyse

Dus links van de pijl de 'grondstoffen', rechts de 'producten'

Gebruik gerust je boek
Waarom gebruik ik het woordje 'netto'?

Slide 20 - Tekstslide

Stap 2: decarboxylering  (BiNaS 68C) 
  • Pyrodruivenzuur (C3) moleculen afgebroken tot 
      Acetyl-CoA (C2) en een koolstofdioxide molecuul (C1) 
  • Vindt plaats in de matrix van mitochondriën
  • Geen zuurstof nodig
  • Levert 0 ATP moleculen
  • Levert 2 NADH,H+ moleculen
  • Let op: 1 glucose levert 2 pyrodruivenzuur, dus alles x2
Boek bron 16

Slide 21 - Tekstslide


Glycolyse
Welke uitspraak over de glycolyse is niet juist?

A
Bij de glycolyse is netto ATP nodig.
B
Bij de glycolyse wordt een C6-suiker gesplitst in twee C3-suikers.
C
Bij de glycolyse wordt glucose afgebroken.
D
De glycolyse vindt in alle cellen plaats.

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Stap 3: citroenzuurcyclus (BiNaS 68C) 

  • Acetyl-CoA vormt samen met oxaalazijnzuur(C4) --> citroenzuur (C6)
  • Citroenzuur wordt afgebroken tot CO2 moleculen.
  • Vindt plaats binnenmembraan van mitochondriën
  • Geen zuurstof nodig
  • Levert per 2 acetyl-CoA 2 ATP op
  • Levert 6 NADH,H+ en 2 FADH2 (uit NAD+ en FAD die energierijke elektronen hebben opgenomen)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag! Neem over en vul in..
NADH,H+
FADH2
ATP
glycolyse
decarboxylering
citroenzuurcyclus
x3 ATP
x2 ATP
totaal

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Hoe vaak wordt de citroenzuurcyclus gebruikt voor de afbraak van 1 molecuul glucose?
A
1/2 x
B
1x
C
2x
D
4x

Slide 28 - Quizvraag

Bij oxidatieve fosforylatie worden de energierijke moleculen NADH en FADH2 omgezet. Bij welke processen zijn deze ontstaan?
A
N: glycolyse F: citroenzuurcyclus
B
N: glycolyse F: glycolyse + citroenzuurcyclus
C
N: glycolyse + citroenzuurcyclus F: citroenzuurcyclus
D
N + F: glycolyse + citroenzuurcyclus

Slide 29 - Quizvraag

https://www.bioplek.org/animaties/celademhaling/eindoxidatie.html 

Slide 30 - Tekstslide

Stap 4: oxidatieve fosfolyering (68D) 
= elektronentransportketen 

  • Energie wordt vastgelegd in ATP 
  • Vindt plaats binnenmembraan van mitochondriën
  • Zuurstof nodig (6 O2 moleculen)
  • Levert 34 ATP
  • NADH,H+ en FADH2 staan elektronen af en er ontstaan waterstofionen en NAD+ en FAD moleculen 
  • Elektronen worden samen met waterstofionen(H+) gebonden aan zuurstof en er ontstaan watermoleculen

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Maar....
Door energieverbruik voor transport en warmteproductie bij energieomzettingen, valt de ATP-opbrengst van de aerobe dissimilatie meestal lager uit.
  • de 2 NADH moleculen van de glycolyse in de cytoplasma, moet het mitochondriën in dat kost per NADH,H+ molecuul 2 ATP moleculen.
(schatting circa 30-32 ATP vorming per molecuul glucose)  

Slide 35 - Tekstslide

Wat is de goede volgorde voor de verbranding van glucose?
A
glycolyse -> decarboxylering -> oxidatieve fosforylering -> citroenzuurcyclus
B
decarboxylering -> glycolyse -> oxidatieve fosforylering -> citroenzuurcyclus
C
glycolyse -> decarboxylering -> citroenzuurcyclus -> oxidatieve fosforylering
D
glycolyse -> oxidatieve fosforylering -> citroenzuurcyclus -> decarboxylering

Slide 36 - Quizvraag

In welk deel van aerobe dissimilatie van glucose is zuurstof nodig?
A
Glycolyse
B
Vorming Acetyl-CoA
C
Citroenzuurcylcus
D
Oxidatieve fosforylering

Slide 37 - Quizvraag

Hoeveel ATP-moleculen kan één NADPH,H+ genereren tijdens de oxidatieve fosforylering?
A
1
B
2
C
3
D
6

Slide 38 - Quizvraag

Bij welke stap wordt de meeste ATP gevormd?
A
Glycolyse
B
Vorming acetyl CoA
C
Citroenzuurcyclus
D
Oxidatieve fosforylering

Slide 39 - Quizvraag

Bekijk de volgende dia goed
Er komt een vraag over.....

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Wat maakte de vorige dia duidelijk?
A
De citroenzuurcyclus is vooral voor koolhydraten
B
eiwitten en vetten kunnen afgebroken worden tot glucose
C
eiwitten en vetten leveren ook energie
D
glucose levert meer energie dan eiwitten of vetten

Slide 42 - Quizvraag

Een dieet met vooral eiwitten levert meer gewichtsverlies op dan een dieet met vooral koolhydraten
A
onzin. Eiwitten en koolhydraten bevatten ongeveer evenveel energie
B
onzin. Maar het is wel wat gezonder misschien.
C
onzin. Het maakt niet uit wat je eet, als je maar minder eet
D
onzin. Alleen het sherry-dieet werkt.

Slide 43 - Quizvraag

Wat ben je deze les wijzer geworden?

Slide 44 - Open vraag

Ik begrijp de aerobe dissimilatie nu....
0100

Slide 45 - Poll