§ 5.3 Ministers en hun uitgaven

Programma
Herhaling paragraaf 5.2
Huiswerk maken paragraaf 5.2
Uitleg en maken paragraaf 5.3
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
Herhaling paragraaf 5.2
Huiswerk maken paragraaf 5.2
Uitleg en maken paragraaf 5.3

Slide 1 - Tekstslide

Een brandweerkazerne. Collectieve sector of particuliere sector?
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector

Slide 2 - Quizvraag

Een restaurant. Collectieve sector of Particuliere sector?
A
Collectieve sector
B
Particuliere sector

Slide 3 - Quizvraag

Wat is privatisering ?
A
een gebied beschermen door plaatsing van een hek
B
afstoten van overheidstaken naar de particuliere sector
C
als een ontwikkeling goed verloopt
D
afstoten van particuliere sector naar overheid.

Slide 4 - Quizvraag

Leerdoelen
Ik kan uitleggen waaraan de overheid geld uitgeeft

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Regering
De regering bestuurt een land, de regering bestaat uit ministeries (afdelingen); ministers zijn verantwoordelijk voor hun ministerie.

Slide 7 - Tekstslide

Prinsjesdag
  • 3e dinsdag van september
  • De rijksbegroting = een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk
  • de miljoenennota = de toelichting op de rijksbegroting

Slide 8 - Tekstslide

Miljoenennota
Een toelichting op de rijksbegroting. De Miljoenennota beantwoordt vragen zoals:
  • wat zijn de belangrijkste plannen?
  • wat gaan die plannen kosten?

Slide 9 - Tekstslide

Ministers
  • krijgen elk een eigen budget
  • elk budget is bedoeld voor bepaalde uitgaven
  • elk minister verdedigt zijn of haar begroting in het parlement

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden uitgaven
  • onderwijs
  • sociale uitkeringen
  • rente over staatsschuld
  • infrastructuur
  • gezondheid en sport

Slide 11 - Tekstslide

De miljoenennota 2024

Slide 12 - Tekstslide

Miljoenennota 2024
  • Er is sprake van een begrotingstekort (meer uitgaves dan inkomsten).

  • De overheid moet dan geld lenen en er ontstaat staatsschuld hierdoor moet de overheid rentes en aflossingen betalen. 

Slide 13 - Tekstslide

Staatsschuld
Door een begrotingstekort ontstaat er een staatsschuld.
De overheid leent geld van banken, pensioenfondsen, verzekeraars en burgers.

Slide 14 - Tekstslide

Staatsschuld
  • een begrotingstekort - toename staatsschuld
  • een begrotingsoverschot- afname staatschuld

Ministerie van Financiën gaat hierover

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan uitleggen waaraan de overheid geld uitgeeft

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Maken paragraaf 5.3

Slide 17 - Tekstslide