Week 12 Lasagne

• Horeca
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Lasagne

Vandaag maak je je eigen mini-lasagne voor één persoon. Je snijdt zelf de groenten, maakt je saus en bouwt jouw lasagne op in lagen.

🎯 Aan het einde van de les kun je een wortel veilig in brunoise snijden (kleine blokjes) die ongeveer dezelfde grootte hebben.

Wat weten we nog van de vorige les?

Dit is een standaard slide, ik laat degenen die vorige les er zijn geweest aan de afwezigen vertellen wat ze gedaan hebben.

Ingredienten

150 g halal gehakt

Ui, knoflook, paprika, wortel, prei, tomaat

50 ml passata

4 lasagnebladen

Geraspte kaas

Zout, peper, Italiaanse kruiden

Klein scheutje olie

Benodigheden

Snijplank + koksmes

Koekenpan + spatel

Mini-ovenschaaltje

Lepel

Oven (180°C)

Ovenwant

Veiligheid & Hygiëne

- Was je handen en werk schoon.

- Mes blijft op de snijplank, snij van je af.

- Werk met een schone plank en een schoon mes.

- Gebruik altijd een ovenwant bij de oven.

- Ruim meteen op als je morst.

Stappenplan: lasagne

1. Was je handen en maak je werkplek klaar.

2. Snijd ui, knoflook, paprika, wortel, prei en
tomaat klein.

3. Bak het gehakt rul in de pan.

4. Voeg de groenten toe en bak 3 minuten mee.

5. Voeg passata + kruiden toe en laat 10 minuten
 sudderen.

6. Bouw de mini-lasagne:
saus → blad → saus → blad → saus.

7. Strooi kaas erover.

8. Bak 20–25 minuten op 180°C.

9. Presenteren & werkplek opruimen.

Waarom moet je groenten eerst wassen?

A – Anders worden ze niet zacht

B – Voor de smaak

C – Voor de hygiëne (vuil en bacteriën weg)

D – Omdat het mooier staat

Wat gebeurt er als er te weinig saus op de lasagnebladen komt?

A – Ze worden hard

B – Ze worden te zacht

C – Ze branden aan

D – Er gebeurt niks

Extra uitdaging – Versier jou lasagne extra mooi

Maak jouw mini-lasagne extra professioneel door een net patroon van paprika strepen en tomaten rondjes op de bovenkant & eventueel versieren met kleine prei krullen.

Afsluiting

*Wat heb je gedaan vandaag?

*Wat vond je leuk en wat vond je minder leuk om te doen?

*Wat ging en goed en wat ging er minder goed?