Kopen en Werken (3e) H6, Markten

Week 48 (vanaf 24 november 2025)
Hoofdstuk 6. Markten
  • terugblik vorige les (BTW)
  • BTW-stencil bespreken
  • leerdoelen
  • instructie (vraagvergelijking en vraaglijn)
  • weektaak: stencil vraaglijn tekenen en opdracht 6.1 t/m 6.5
1 / 73
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 73 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Week 48 (vanaf 24 november 2025)
Hoofdstuk 6. Markten
  • terugblik vorige les (BTW)
  • BTW-stencil bespreken
  • leerdoelen
  • instructie (vraagvergelijking en vraaglijn)
  • weektaak: stencil vraaglijn tekenen en opdracht 6.1 t/m 6.5

Slide 1 - Tekstslide

Belasting Toegevoegde Waarde (BTW)
De BTW (Belasting Toegevoegde Waarde) wordt opgeteld bij de verkoopprijs. De leverancier (of winkelier) draagt de BTW (of omzetbelasting) af aan de belastingdienst. Er zijn 3 BTW-tarieven:
  • vrijgesteld 🡪 0% zoals onderwijs
  • lage tarief 🡪 9% voor basisbehoeften zoals eten en boeken
  • algemene tarief (of hoge tarief) 🡪 21% voor secundaire behoeften

Slide 2 - Tekstslide

BTW stencil oefening 1




  • G. € 14,20 = 100% => € 14,20 / 100 x 21 = € 2,98
  • H. = 121% => € 14,20 / 100 x 121 = € 17,18                                            of H = € 14,20 + € 2,98 = € 17,18
  • J. € 8,99 - € 7,43 = € 1,56 (verschil tussen de 2 prijzen)
  • I. (€ 8,99 - € 7,43) / € 7,43 x 100 = 21% BTW                                       of I = (€ 8,99 / € 7,43) = 1,21 
  • K. € 35 = 121% => 100% = € 35 / 121 x 100 = € 28,93
  • L. € 35 - € 28,93 = € 6,07                                                                           of L = 21% x € 28,93 = € 6,07
Prijs exclusief BTW = 100%!
BTW%
BTW bedrag
Prijs inclusief BTW
€ 14,20
21
G
H
€ 7,43
I
J
€ 8,99
K
21
L
€ 35

Slide 3 - Tekstslide

Uitwerking BTW stencil oefening 1
Prijs exclusief BTW = 100%!
BTW %
BTW bedrag
Prijs inclusief BTW
€ 140
21
€ 29,40
€ 169,40
€ 47,08
9
€ 4,24
€ 51,32
€ 0,58
9
€ 0,05
€ 0,63
€ 14,20
21
€ 2,98
€ 17,18
€ 7,43
21
€ 1,56
€ 8,99
€ 28,93
21
€ 6,07
€ 35,00

Slide 4 - Tekstslide

Uitwerking BTW stencil oefening 2
Prijs exclusief BTW = 100%!
BTW %
BTW bedrag
Prijs inclusief BTW
€ 1.238,84
21
€ 260,16
€ 1499
€ 0,84
9
€ 0,08
€ 0,92
€ 4,58
9
€ 0,41
€ 4,99
€ 14,46
21
€ 3,04
€ 17,50
€ 72
25
€ 18
€ 90
€ 5,95
9
€ 0,54
€ 6,49

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen H6. Markten
  • Ik kan de begrippen concrete en abstracte markt uitleggen.
  • Ik kan de begrippen consumenten en producenten uitleggen.
  • Ik kan de begrippen goederen en diensten uitleggen.
  • Ik kan het begrip betalingsbereidheid uitleggen.
  • Ik kan een vraaglijn tekenen aan de hand van een vraagvergelijking.

Slide 6 - Tekstslide

Markt
Een markt is het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product.
  • een concrete markt is een plaats
       waar kopers en verkopers bij elkaar
       komen om goederen te verhandelen

  • een abstracte markt is het geheel
       van vraag en aanbod van een
       product of dienst

Slide 7 - Tekstslide

Goederen, diensten, producenten en consumenten
Producenten zijn particuliere bedrijven of de overheid die goederen en diensten produceren.

Consumenten zijn personen die goederen en diensten kopen om in hun behoeftes te voorzien.

Goederen zijn tastbaar (potloden), diensten zijn niet tastbaar (zorg, onderwijs).
In een restaurant:
  • eten = goed
  • serveren = dienst

Slide 8 - Tekstslide

De kantine
Is een tosti een goed of een dienst?
  • een goed (want het is tastbaar)
Wie zijn de vragers naar tosti's?
  • leerlingen en docenten → consumenten
Wie biedt de tosti's aan?
  • school → producent
Wat bepaalt de prijs?
  • vraag en aanbod

Slide 9 - Tekstslide

Betalingsbereidheid (vraag)
Om de markt te bestuderen kan er een enquête afgenomen zodat het duidelijk is welke prijs leerlingen en docenten over hebben voor een tosti!
Dit noemen we de betalingsbereidheid.

Vraag: zullen er meer of minder tosti's verkocht worden als de prijs daalt?
  • meer tosti's
Prijs
Vraag
€ 4
50
€ 3
€ 2
€ 1

Slide 10 - Tekstslide

Invloed van de prijs
Als de prijs daalt, neemt de betalingsbereidheid toe. Er zijn dan meer consumenten die het goed (of de dienst) willen kopen. Maar als de prijs stijgt zijn er juist minder consumenten die het willen kopen. 

Prijs
Vraag
€ 4
50
€ 3
100
€ 2
150
€ 1
200
Vraag: wat gebeurt er met de vraag naar tosti's als de prijs stijgt?
  • als de prijs stijgt, daalt de vraag!
en als de prijs daalt?
  • als de prijs daalt, stijgt de vraag!

Slide 11 - Tekstslide

Vraagvergelijking
Het verband tussen de prijs en de vraag (betalingsbereidheid) kunnen we omschrijven in een vraagvergelijking: Qv = -50P + 250 waarbij
  Qv = gevraagde hoeveelheid
  P    = prijs


Vragen:
1. Wat is de vraag bij een prijs van € 4?
  • Qv = -50 x € 4 + 250 = 50 tosti's
2. Wat is de vraag bij een prijs van € 3?
  • Qv = -50 x € 3 + 250 = 100 tosti's
3. Wat is de vraag bij een prijs van € 2?
  • Qv = -50 x € 2 + 250 = 150 tosti's
4. Wat is de vraag bij een prijs van € 1?
  • Qv = -50 x € 1 + 250 = 200 tosti's
Prijs
Vraag
€ 4
€ 3
€ 2
€ 1

Slide 12 - Tekstslide

Vraaglijn
Vraagvergelijking: Qv = -50P + 250
  Qv = hoeveelheid op de horizontale as
  P =    prijs op de verticale as
Prijs
Vraag
€ 4
50
€ 3
100
€ 2
150
€ 1
200

Slide 13 - Tekstslide

Vraaglijn
Vraagvergelijking: Qv = -50P + 250
  • om de vraaglijn te tekenen, heb je minimaal 2 punten nodig
  • de vraaglijn is een dalende lijn, er is een negatief verband tussen de prijs (P) en de hoeveelheid (Qv), daarom staat er een min (-) voor de prijs (P)
  • LET OP: de prijs (P) staat op de verticale as (= oorzaak) en de hoeveelheid (Qv) op de horizontale as (= gevolg), in de wiskunde y = -50x + 250 is dat dus precies andersom!

Slide 14 - Tekstslide

Vraaglijn
Beantwoord de volgende vragen aan de hand van de vraaglijn links:
1. Hoeveel is de vraag bij een prijs van € 4? 
  • 50 tosti's
2. Hoeveel is de vraag bij een prijs van € 2? 
  • 150 tosti's
3. Wat is de prijs bij een vraag van 100?
  • € 3 per tosti
4. Wat is de prijs bij een vraag van 225?
  • € 0,50 per tosti

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Les en Weektaak
  • wat: stencil vraaglijn tekenen in de les
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met je weektaak opdracht 6.1 t/m 6.5 (pagina 74 en 75)

Slide 17 - Tekstslide

Week 48 (vanaf 1 december 2025)
Hoofdstuk 6. Markten
  • terugblik vorige les (vraag)
  • opdracht 6.4 t/m 6.6 klassikaal bespreken
  • leerdoelen
  • instructie (aanbodvergelijking en aanbodlijn)
  • weektaak: stencil aanbodlijn tekenen en opdracht 6.6 t/m en 6.8

Slide 18 - Tekstslide

Terugblik (vraag)
Vraagvergelijking: Qv = -50P + 250
  • om de vraaglijn te tekenen, heb je minimaal 2 punten nodig
  • de vraaglijn is een dalende lijn, er is een negatief verband tussen de prijs (P) en de hoeveelheid (Qv), daarom staat er een min (-) voor de prijs (P)
  • LET OP: de prijs (P) staat op de verticale as (= oorzaak) en de hoeveelheid (Qv) op de horizontale as (= gevolg), in de wiskunde y = -50x + 250 is dat dus precies andersom!

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 6.4 en 6.5
6.4 b. Negatief verband prijs en vraag → dalende vraaglijn
6.4 c. Maximale betalingsbereidheid → Qv = 0


6.5 Teken de volgende punten en trek er een lijn doorheen:
  • 800; € 1
  • 600; € 2
  • 500; € 2,50
  • 400; € 3
  • 200; € 4

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen H6. Markten
  • Ik kan de begrippen concrete en abstracte markt uitleggen.
  • Ik kan de begrippen consumenten en producenten uitleggen.
  • Ik kan de begrippen goederen en diensten uitleggen.

  • Ik kan het begrip betalingsbereidheid en leveringsbereidheid uitleggen.
  • Ik kan een vraaglijn tekenen aan de hand van een vraagvergelijking, en een aanbodlijn aan de hand van een aanbodvergelijking.

Slide 21 - Tekstslide

Leveringsbereidheid (aanbod)
Producenten bieden producten aan. Als de prijs op de markt stijgt,
dan krijgen producenten meer geld voor hun product, en zullen zij dus meer producten gaan aanbieden Dit noemen we leveringsbereidheid.
Vraag: zullen er meer of minder tosti's aangeboden worden als de prijs daalt?
  • minder tosti's
Prijs
Aanbod
€ 4
150
€ 3
€ 2
€ 1

Slide 22 - Tekstslide

Invloed van de prijs
Als de prijs daalt, neemt de leveringsbereidheid af. Er zijn dan minder producenten die het goed (of de dienst) willen verkopen. Maar als de prijs stijgt zijn er juist meer producenten die het willen verkopen. 

Vraag: wat gebeurt er met het aanbod van tosti's als de prijs stijgt?
  • als de prijs stijgt, stijgt het aanbod!
en als de prijs daalt?
  • als de prijs daalt, daalt het aanbod!
Prijs
Aanbod
€ 4
150
€ 3
100
€ 2
50
€ 1
0

Slide 23 - Tekstslide

Aanbodvergelijking
Het verband tussen de prijs en het aanbod (leveringsbereidheid) kunnen we omschrijven in een aanbodvergelijking: Qa = 50P - 50 waarbij
  Qa = aangeboden hoeveelheid
  P    = prijs


Vragen:
1. Wat is het aanbod bij een prijs van € 4?
  • Qa = 50 x € 4 - 50 = 150 tosti's
2. Wat is het aanbod bij een prijs van € 3?
  • Qa = 50 x € 3 - 50 = 100 tosti's
3. Wat is het aanbod bij een prijs van € 2?
  • Qa = 50 x € 2 - 50 = 50 tosti's
4. Wat is het aanbod bij een prijs van € 1?
  • Qa = 50 x € 1 - 50 = 0 tosti's
Prijs
Aanbod
€ 4
€ 3
€ 2
€ 1

Slide 24 - Tekstslide

Aanbodlijn
Aanbodvergelijking: Qa = 50P - 50
  Qa = hoeveelheid op de horizontale as
  P     = prijs op de verticale as
Prijs
Aanbod
€ 4
150
€ 3
100
€ 2
50
€ 1
0

Slide 25 - Tekstslide

Aanbodlijn
Aanbodvergelijking: Qa = 50P - 50
  • om de aanbodlijn te tekenen, heb je minimaal 2 punten nodig
  • de aanbodlijn is een stijgende lijn, er is een positief verband tussen de prijs (P) en de hoeveelheid (Qa), daarom staat er geen min (-) voor de prijs (P)
  • LET OP: de prijs (P) staat op de verticale as (= oorzaak) en de hoeveelheid (Qa) op de horizontale as (= gevolg), in de wiskunde y = 50x - 50 is dat dus precies andersom!

Slide 26 - Tekstslide

Aanbodlijn
Beantwoord de volgende vragen aan de hand van de aanbodlijn links:
1. Hoeveel is het aanbod bij een prijs van € 4? 
  • 150 tosti's
2. Hoeveel is het aanbod bij een prijs van € 2? 
  • 50 tosti's
3. Wat is de prijs bij een aanbod van 100?
  • € 3 per tosti
4. Wat is de prijs bij een aanbod van 225?
  • € 5,50 per tosti

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Les en Weektaak
  • wat: stencil aanbodlijn tekenen in de les
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met je weektaak opdracht 6.6 t/m 6.8 (pagina 76)

Slide 29 - Tekstslide

Week 50 (vanaf 8 december 2026)
Hoofdstuk 6. Markten
  • terugblik vorige les (aanbod)
  • opdracht 6.6 en 6.8 klassikaal bespreken
  • leerdoelen
  • instructie (marktevenwicht)
  • weektaak: opdracht 6.9 t/m 6.12

Slide 30 - Tekstslide

Terugblik (aanbod)
Aanbodvergelijking: Qa = 50P - 50
  • om de aanbodlijn te tekenen, heb je minimaal 2 punten nodig
  • de aanbodlijn is een stijgende lijn, er is een positief verband tussen de prijs (P) en de hoeveelheid (Qa), daarom staat er geen min (-) voor de prijs (P)
  • LET OP: de prijs (P) staat op de verticale as (= oorzaak) en de hoeveelheid (Qa) op de horizontale as (= gevolg), in de wiskunde y = 50x - 50 is dat dus precies andersom!

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 6.6 (pagina 76)
Opdracht 6.8 (pagina 76)

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoelen H6. Markten
  • Ik kan de begrippen concrete en abstracte markt uitleggen.
  • Ik kan de begrippen consumenten en producenten uitleggen.
  • Ik kan de begrippen goederen en diensten uitleggen.

  • Ik kan het begrip betalingsbereidheid en leveringsbereidheid uitleggen.
  • Ik kan een vraaglijn tekenen aan de hand van een vraagvergelijking, en een aanbodlijn aan de hand van een aanbodvergelijking.

  • Ik kan de evenwichtsprijs en -hoeveelheid berekenen a.d.h.v. een vraag- en aanbodfunctie.
  • Ik kan de maximale betalingsbereidheid en minimale leveringsbereidheid bepalen.
  • Ik kan de totale omzet berekenen op een markt in het marktevenwicht.

Slide 33 - Tekstslide

Marktevenwicht
Beide vergelijkingen kunnen we in één grafiek tekenen om het marktevenwicht in de markt te vinden.
Qv = -50P + 250 (let op: vraaglijn is dalend!)
Qa = 50P  - 50 (let op: aanbodlijn is stijgend!)

Wat is de evenwichtsprijs, de evenwichts-hoeveelheid en de bijbehorende omzet?
  • evenwichtsprijs van € 3
  • evenwichtshoeveelheid van 100 stuks
  • evenwichtsomzet van € 300

Slide 34 - Tekstslide

Marktevenwicht
Behalve tekenen, kun je het marktevenwicht ook berekenen:               Qv = -50P + 250
                                               Qa = 50P – 50
                                               Qv = Qa
  •                       -50P + 250 = 50P – 50
  • (+ 50)          -50P + 300 = 50P                    (+ 50)
  • (+ 50P)                      300 = 100P                (+ 50P)
  • (÷ 100)                        € 3 = P                         (÷ 100)
  • Qv = -50 x € 3 + 250 = 100
  • evenwichtsprijs = € 3
  • evenwichtshoeveelheid = 100

Slide 35 - Tekstslide

Belangrijke termen
  • Qv = -50P + 250             Qa = 50P – 50
  • (dalend)                             (stijgend)

  • maximale betalingsbereidheid = € 5
  • (waar Qv = 0)

  • evenwichtsprijs = € 3
  • (waar Qv = Qa)

  • minimale leveringsbereidheid = € 1
  • (waar Qa = 0)

Slide 36 - Tekstslide

Omzet
Als je de evenwichtsprijs (P = € 3) en de  evenwichtshoeveelheid (Q = 100) hebt berekend, kun je de omzet in het marktevenwicht op de markt uitrekenen:
  • omzet = P x Q
  • P = € 3
  • Q = 100
  • omzet = € 3 x 100 = € 300

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Les en Weektaak
  • wat: opdracht 6.9 en 6.10 in de les
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met je weektaak opdracht 6.9 t/m 6.12 (pagina 77 en 78)

Slide 39 - Tekstslide

Week 51 (vanaf 15 december 2025)
Hoofdstuk 6. Markten
  • terugblik vorige les (vraag & aanbod)
  • opdracht 6.11 klassikaal bespreken
  • Praktijk Opdracht (PO)

Slide 40 - Tekstslide

Terugblik vorige les
  • Qv = -50P + 250             Qa = 50P – 50
  • (dalend)                             (stijgend)

  • maximale betalingsbereidheid = € 5
  • (waar Qv = 0)

  • evenwichtsprijs = € 3
  • (waar Qv = Qa)

  • minimale leveringsbereidheid = € 1
  • (waar Qa = 0)

Slide 41 - Tekstslide

Opdracht 6.11 (BBQ-pakketten)
BBQ-pakketten: Qv = -20P + 600 en Qa = 20P – 200

a. Bereken de evenwichtsprijs en -hoeveelheid.
  • Qv = Qa:                                       -20P + 600 = 20P - 200
  • beide kanten -600:               -20P = 20P - 800
  • beide kanten -20P :              -40P = -800
  • beide kanten ÷ -40:               P = -800 ÷ -40 = € 20
  • P = 20 invullen in Qv:            -20 x 20 + 600 = 200 of
  • P = 20 invullen in Qa:            20 x 20 - 200 = 200

Slide 42 - Tekstslide

Opdracht 6.11 (BBQ-pakketten)
BBQ-pakketten: Qv = -20P + 600 en Qa = 20P – 200

b. Teken vraag- en aanbodlijn met evenwichtsprijs en -hoeveelheid.
  • we weten het evenwicht: als P = 20, dan is Q = 200               (200, 20)
  • vraaglijn: nog een lager punt kiezen: bijvoorbeeld P = 10
  • Qv = -20P + 600  → Qv = -20 x 10 + 600 = 400                           (400, 10)
  • aanbodlijn: nog een hoger punt kiezen: bijvoorbeeld P = 30
  • Qa = 20P – 200  → Qa = 20 x 30 – 200 = 400                             (400, 30)

Slide 43 - Tekstslide

Opdracht 6.11 (BBQ-pakketten)
BBQ-pakketten: Qv = -20P + 600 en Qa = 20P – 200

c. Bereken de maximale betalingsbereidheid.
  • grafiek aflezen: als prijs >  € 30  → dan geen vraag meer
  • maximale betalingsbereidheid = € 30
  • bereken prijs als vraag (Qv) = 0
  • Qv = 0 invullen:                  0 = -20P + 600
  • beide kanten +20P:        20P = 600 
  • beide kanten ÷ 20:          P = 600 ÷ 20 = € 30

Slide 44 - Tekstslide

Opdracht 6.11 (BBQ-pakketten)
BBQ-pakketten: Qv = -20P + 600 en Qa = 20P – 200

d. Bereken de minimale leveringsbereidheid.
  • grafiek aflezen: als prijs <  € 10  → dan geen aanbod meer
  • minimale leveringsbereidheid = € 10 
  • bereken prijs als aanbod (Qa) = 0
  • Qa = 0 invullen:                 0 = 20P - 200
  • beide kanten -20P:         20P = 200
  • beide kanten  ÷ 20:         P = 200 ÷ 20 = € 10

Slide 45 - Tekstslide

Opdracht 6.11 (BBQ-pakketten)
BBQ-pakketten: Qv = -20P + 600 en Qa = 20P – 200

e. Bereken de omzet in het marktevenwicht.
  • marktevenwicht P = € 20 en Q = 200
  • omzet = P x Q = € 20 x 200 = € 4.000

f. Bereken de prijs bij een vraag van 400 BBQ-pakketten.
  • grafiek aflezen: als prijs = € 10  → dan Qv = 400
  • Qv = 400 invullen:                     400 = -20P + 600
  • beiden kan -600 en ÷ 20:    -200 = -20P  → P = -200 ÷ -20 = € 10

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Praktijk Opdracht (PO)
Twee opdrachten over Vraag en Aanbod en een feedback daarop:
  1. Opdracht 1. Supermarkt
  2. Opdracht 2. Arbeidsmarkt


Je maakt het PO in groepjes van 2 personen. Je beantwoordt de vragen volledig en in eigen woorden, plagiaat is een onvoldoende! Tijdens de lessen komt er steeds een stukje informatie bij dat je nodig hebt voor je PO.

Slide 48 - Tekstslide

Praktijk Opdracht (PO)
  • Je levert 1 netjes Word document in (zie Magister / ELO / Opdrachten).
  • Het is voldoende als 1 lid van je groepje de opdracht inlevert. Overleg goed wie dit doet!
  • Het PO telt 1x mee en wordt beoordeeld op kwaliteit, originaliteit en het proces.
  • Maak er één geheel van (dus niet simpelweg je antwoord typen onder de vraag in het opdrachtendocument).
  • Voeg een voorkant toe en zorg voor een goede opmaak.
  • Antwoord met hele zinnen en laat berekeningen zien.
  • Voeg afbeeldingen toe.
  • Zet alle namen van je groepsleden in de bestandsnaam + je klas.

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Week 2 (vanaf 5 januari 2026)
Hoofdstuk 6. Markten
  • terugblik vorige les (marktevenwicht)
  • leerdoelen
  • instructie (goederen, markt en arbeidsmarkt)
  • weektaak: opdracht 6.15, 6.16, 6.18, 6.24 en 6.26 +
       VWO: 6.30 en 6.31

Slide 51 - Tekstslide

Terugblik vorige les
  • Qv = -50P + 250             Qa = 50P – 50
  • (dalend)                             (stijgend)

  • maximale betalingsbereidheid = € 5
  • (waar Qv = 0)

  • evenwichtsprijs = € 3
  • (waar Qv = Qa)

  • minimale leveringsbereidheid = € 1
  • (waar Qa = 0)

Slide 52 - Tekstslide

Leerdoelen H6. Markten
  • Ik kan de begrippen consumeren en investeren uitleggen.
  • Ik kan het verschil tussen primaire en luxe goederen uitleggen.
  • Ik kan de vraag en het aanbod op de arbeidsmarkt beschrijven en berekenen.
  • Ik kan de arbeidsproductiviteit berekenen (alleen VWO!).

Slide 53 - Tekstslide

Consumenten en investeren
  •  Consumeren -> behoeftebevrediging consumenten
  •  Investeren -> kopen van goederen om ze in te zetten in het productieproces

Slide 54 - Tekstslide

Primaire en luxe goederen
  • Primaire behoeften          basisbehoeften waar je niet zonder kunt om te  leven (grafiek 1)
  • Secondaire behoeften    overige behoeften die het leven leuker of makkelijker maken
       - normale behoeften
       - luxe behoeften (grafiek 2)

Slide 55 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is een abstracte markt van vraag (werkgelegenheid) en aanbod (beroepsbevolking).

Slide 56 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
Werkgelegenheid
  • het aantal feitelijk bezette banen in een land
  • het aantal personen dat een baan heeft en bestaat uit:
  1. mensen in loondienst (werknemers)
  2. zelfstandigen
  3. vacatures

Beroepsbevolking
  • personen tussen 15 en 75 jaar die willen en kunnen werken: zij bieden arbeid aan op de arbeidsmarkt, en bestaat uit:
  1. mensen in loondienst (werknemers)
  2. zelfstandigen
  3. geregistreerde werklozen

Slide 57 - Tekstslide

Vraag en aanbod

Slide 58 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit (alleen VWO)
Arbeidsproductiviteit is de productie(waarde) per persoon in een bepaalde periode. Kan dus in aantal zijn of in € !

 
Voorbeeld
In de bakkerij worden per week 250 taarten
gebakken door 10 banketbakkers.

Wat is de arbeidsproductiviteit per week?
  • arbeidsproductiviteit = 250 / 10 = 25 taarten
ArbeidsProductiviteit=WerkgelegenheidProductie(Waarde)

Slide 59 - Tekstslide

Slide 60 - Tekstslide

Les en weektaak
  • wat: opdracht 6.16, 6.17 en 6.18 in de les
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met je weektaak: opdracht 6.16, 6.17, 6.18, 6.24 en 6.26 + VWO: 6.30 en 6.31

Slide 61 - Tekstslide

Week 3 (vanaf 12 januari 2026)
Hoofdstuk 6. Markten
  • terugblik vorige les (marktevenwicht)
  • leerdoelen
  • instructie (verschuiven vraag- en aanbodlijn)
  • weektaak: opdracht 6.19, 6.20 en 6.21

Slide 62 - Tekstslide

Terugblik vorige les
  • Qv = -50P + 250             Qa = 50P – 50
  • (dalend)                             (stijgend)

  • maximale betalingsbereidheid = € 5
  • (waar Qv = 0)

  • evenwichtsprijs = € 3
  • (waar Qv = Qa)

  • minimale leveringsbereidheid = € 1
  • (waar Qa = 0)

Slide 63 - Tekstslide

Leerdoelen H6. Markten (alleen VWO)
  • Ik kan beredeneren wanneer de vraaglijn naar links of naar recht verschuift.
  • Ik kan beredeneren wanneer de aanbodlijn naar links of naar rechts verschuift.

Slide 64 - Tekstslide

Vraagfactoren (alleen VWO)
  • Verschuiving langs de vraaglijn:
        1. prijs (p)
  • Verschuiving van de vraaglijn (zie figuur rechts)
       2. inkomen (van de consumenten)
       3. bevolkingsomvang (aantal consumenten)
       4. behoefte (voorkeur van de consumenten)
       5. prijzen van substitutie (vervangende) goederen
       6. prijzen van complementaire (aanvullende) goederen

Bij de vraaglijn neem je altijd aan dat alle andere vraag factoren (dan de prijs) die de vraag beïnvloeden niet veranderen (gelijk blijven) = ceteris paribus voorwaarde, alleen de prijs wijzigt!

Slide 65 - Tekstslide

Vraagfactoren (1)
Stel: er is een verschuiving op de vraaglijn naar links.

Wat is hier de oorzaak van?
  • prijsstijging

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag daalt

Slide 66 - Tekstslide

Vraagfactoren (2)
Stel: er is een verschuiving op de vraaglijn naar rechts.

Wat is hier de oorzaak van?
  • prijsdaling

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag stijgt

Slide 67 - Tekstslide

Vraagfactoren (3)
Stel: er is een verschuiving van de vraaglijn naar rechts.

Wat kunnen hier de oorzaken van zijn?
  • stijging inkomen
  • stijging bevolkingsomvang
  • stijging behoeften en voorkeuren
  • prijsstijging substitutiegoed
  • prijsdaling complementair goed

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag stijgt

Slide 68 - Tekstslide

Vraagfactoren (4)
Stel: er is een verschuiving van de vraaglijn naar links.

Wat kunnen hier de oorzaken van zijn?
  • daling inkomen
  • daling bevolkingsomvang
  • daling behoeften en voorkeuren
  • prijsdaling substitutiegoed
  • prijsstijging complementair goed

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag daalt

Slide 69 - Tekstslide

Vraagfactoren (oefening)
1. Wat gebeurt er met de vraag naar Russische auto's als de bevolking van Rusland afneemt?             
  • de vraag naar Russische auto's daalt
  • de vraaglijn verschuift naar links
2. ... en als de autoprijs in Rusland is verdubbeld door het ontbreken van onderdelen?
  • de vraag naar Russische auto's daalt
  • de vraaglijn verschuift niet
3. ... en als door een overvloedig aanbod van Russische auto's de prijs sterk is gedaald?
  • de vraag naar Russische auto's stijgt
  • de vraaglijn verschuift niet
4. ... en als het inkomen van de Russen is gestegen met 20%?
  • de vraag naar Russische auto's stijgt
  • de vraaglijn verschuift naar rechts
5. ... en als de Russen liever chique Mercedessen in Duitsland kopen?
  • de vraag naar Russische auto's daalt
  • de vraaglijn verschuift naar links

Slide 70 - Tekstslide

Aanbodfactoren (alleen VWO)
  • Verschuiving langs de aanbodlijn:
       1. prijs (p)
  • Verschuiving van de aanbodlijn (zie figuur rechts):
       2. productiekosten per stuk (kostprijs)
       3. aantal aanbieders




Bij de aabodlijn neem je altijd aan dat alle andere aanbodactoren (dan de prijs) die het aanbod beïnvloeden niet veranderen (gelijk blijven) = ceteris paribus voorwaarde, alleen de prijs wijzigt!

Slide 71 - Tekstslide

Slide 72 - Tekstslide

Les en weektaak (alleen VWO)
  • wat: opdracht 6.20 in de les
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met je weektaak: opdracht 6.19 t/m 6.21

Slide 73 - Tekstslide