H1.4 acculturatie en subculturen

H1.4 acculturatie en subculturen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MAWMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

H1.4 acculturatie en subculturen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen H1.4 acculturatie en subculturen
- De leerling weet het verschil tussen materiële en immateriële aspecten van de cultuur
- De leerling begrijpt waarom cultuur relatief is  
- De leerling weet wat acculturatie betekent.
- De leerling heeft nagedacht over wat een allochtoon moet aanleren om Nederlands te kunnen zijn.
- De leerling weet wat het verschil is tussen subculturen en tegenculturen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Cultuur
Het geheel van waarden, voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen en normen die mensen als lid van een groep of samenleving verworven hebben.

Slide 4 - Tekstslide

Koppel de juiste term aan de juiste uitleg.
Wat mensen in hun hoofd meedragen
Hoe het gedrag van mensen geregeld wordt
Wat je aan de buitenkant kunt zien of merken
Waarden
Opvattingen
Voorstellingen
Uitdrukkingsvormen
Normen

Slide 5 - Sleepvraag

Een cultuur is relatief
Cultuur is tijd en plaatsgebonden

Wat wordt hiermee bedoeld?
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

verwerkingsopdracht
- Bedenk 1 ding wat jij echt bij jouw cultuur en bij jezelf vindt passen. (think)
- Bij welk element van het kc cultuur past dit?
- Vergelijk jou concrete voorbeeld van jouw cultuur met die van je buurvrouw/man. ( pair)
-  Klassikaal kies ik een paar voorbeelden ( share)
Doel oefenen met elementen uit het kc cultuur

Slide 7 - Tekstslide

Toetsstof  H1
H1.1 t/m H1.4
- Alle begrippen van alle paragrafen
- huiswerkopdrachten
- aantekeningen
- placemat hoofd - en kernconcepten van Vorming.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Onder andere Oekraïners verblijven als vluchteling in ons land. Als ze hier willen blijven, wat vind jij dat ze minstens moeten kunnen of kennen om goed ingeburgerd te zijn? ( dus wat moeten ze overnemen van onze cultuur?)

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video

Tegenculturen
Tenslotte zijn er ook nog tegenculturen. Dit zijn culturen die zich verzetten tegen een bepaald onderdeel van de dominante cultuur. Denk hierbij aan de feministen (tegen de achtergestelde positie van de vrouw) of dierenactivisten (tegen de slechte zorg voor dieren).

Slide 13 - Tekstslide

Koppel de juiste term aan de juiste uitleg.
Dominante cultuur
Subcultuur
Tussencultuur
Tegencultuur
Nederlandse taal
Gezin
Immigratie
Terroristische groepen
Kerk

Slide 14 - Sleepvraag

In groep van 2: Wat heeft cultuur te maken met deze begrippen? 

- sociale identiteit
- socialisatie 
- vooroordelen en stereotypen 
- sociale cohesie
- enculturatie/ acculturatie 
- immigratie

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen H1.4 acculturatie en subculturen. Behaald?
- De leerling weet wat acculturatie betekent.
- De leerling weet wat het verschil is tussen subculturen en tegenculturen.
- De leerling kan uitleggen waarom een cultuur relatief is.

Slide 16 - Tekstslide

Toetsstof  H1
H1.1 t/m H1.4
- Alle begrippen van alle paragrafen
- huiswerkopdrachten
- aantekeningen
- placemat hoofd - en kernconcepten van Vorming.

Slide 17 - Tekstslide

Maken huiswerk MAW

Slide 18 - Tekstslide