Leukemie

Leukemie
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leukemie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de les kun je beschrijven:
- wat leukemie is
- wat de meest voorkomende soorten van leukemie er zijn
- welke symptomen je ziet bij leukemie
- wat chemotherapie is en hoe dit werkt
- welke complicaties er zijn bij leukemie
- welke verpleegkundige interventies belangrijk zijn

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennismaken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een stamcel is een bijzondere, ongespecialiseerde cel die zich kan delen en ontwikkelen tot verschillende soorten gespecialiseerde cellen in het lichaam
A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloeddeeltjes werken (met name) niet goed bij leukemie?
A
Erytrocyten
B
Leukocyten
C
Trombocyten

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Erytrocyten
de rode bloedcellen. Deze regelen het zuurstoftransport;
de witte bloedcellen. Deze zijn nodig voor de afweer tegen ziekteverwekkers;
de bloedplaatjes. Deze spelen een grote rol bij de bloedstolling.

Slide 6 - Tekstslide

 De rode bloedcellen zijn er om zuurstof en ook koolstofdioxide te transporteren in het lichaam. Daarvoor bezitten de rode bloedcellen een speciaal eiwit: hemoglobine. Hemoglobine is in staat om zowel zuurstof en koolstofdioxide te binden en door het lichaam te vervoeren. Vreemd genoeg is hemoglobine nog beter in staat om koolstofdioxide te binden en te vervoeren dan zuurstof. Daarom is een te hoge koolstofdioxide concentratie in je omgeving erg schadelijk en gevaarlijk, omdat in de longen de rode bloedcellen dan geen zuurstof gaan opnemen en vervoeren, maar koolstofdioxide.
In de longen waar veel zuurstof aanwezig is neemt hemoglobine zuurstof op. Hemoglobine veranderd dan in oxyhemoglobine. In de weefsels waar weinig zuurstof is geeft het oxyhemoglobine zijn zuurstof af, zodat de cellen van de weefsels het kunnen gebruiken voor de verbranding. Oxyhemoglobine veranderd na de afgifte van zuurstof weer in hemoglobine. In de weefsels waar veel koolstofdioxide is gaat het hemoglobine nu koolstofdioxide binden en vervoeren naar de longen. Een groot deel van de in de weefsels geproduceerde koolstofdioxide lost op in het bloedplasma en wordt door het bloedplasma vervoerd richting de longen.
Leukocyten

Slide 7 - Tekstslide

De witte bloedcellen spelen een belangrijke rol bij de afweer van het lichaam tegen ziekteverwekkers. Het afweersysteem van de mens heeft een groot aantal verschillende witte bloedcellen tot haar beschikking om de vele ziekteverwekkers onschadelijk te maken. Macrofagen zijn witte bloedcellen die ziekteverwekkers die lekker in het bloedplasma, het weefselvloeistof en de lymfevloeistof rondzwemmen vernietigen. De macrofaag doet dit door de ziekteverwekkers op te sporen en gewoon op te eten. Dat opeten noemen we fagocyteren. De witte bloedcellen die pathogenen opeten noemen we macrofagen. Of te wel: grote eters.
Trombocyten

Slide 8 - Tekstslide

Bloedplaatjes zijn eigenlijk geen cellen, maar onderdelen van geëxplodeerde cellen. Bloedplaatjes spelen met behulp van vele bloedeiwitten een belangrijke rol bij bloedstolling. Na de beschadiging van de bloedvatwand komen er in uit de beschadigde cellen allemaal stoffen vrij. Deze vrij gekomen stoffen brengen in het bloedplasma allemaal reacties op gang. Deze reacties leiden er uiteindelijk tot dat protrombine wordt omgezet in trombine. Het ontstane trombine zorgt er op zijn beurt weer voor dat het oplosbare fibrinogeen wordt omgezet in fibrine. Fibrine zijn lange eiwitketens. De fibrinedraden vormen een groot vangnet over de wond waarin bloedplaatjes en rode bloedcellen blijven kleven. Daarnaast trekken deze fibrine draden geholpen door de witte bloedcellen de wond dicht.

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leukemie
Verzamelnaam 
Ontwikkeling van leukocyten gaat mis
Leukocyten worden kwaadaardig
Verschillende vormen

Slide 10 - Tekstslide

Op verkeerde en niet gewenste manier vermeerderen.
4 vormen van leukemie
acute myeloïde leukemie (AML)
chronische myeloïde leukemie (CML)
acute lymfatische leukemie (ALL)
chronische lymfatische leukemie (CLL)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Posterpresentatie (opdracht in groepjes):
Werk één vorm van leukemie uit op één poster. Beschrijf:
- wat houdt deze vorm van leukemie in?
- welke symptomen passen bij deze vorm?
- hoe wordt de diagnose gesteld?
- welke behandelingen zijn er voor deze vorm?
- wat is de prognose voor deze vorm?

30 minuten de tijd, na die tijd terugkoppeling aan de rest door middel van een poster

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepje blauw: uitwerken acute myeloïde leukemie

Groepje groen: uitwerken chronische myeloïde leukemie

Groepje rood: uitwerken acute lymfatische leukemie

Groepje geel: uitwerken chronische lymfatische leukemie


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij acute leukemie rijpen de leukocyten niet uit in de bloedbaan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij chronische leukemie rijpen de cellen wel redelijk, alleen werken ze niet meer normaal
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen Leukemie
Leukopenie

Anemie

Trombocytopenie



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen ALL
  • Kortademigheid en hartkloppingen
  • Vermoeidheid
  • Spontane bloedingen en onverklaarbare blauwe plekken
  • Terugkerende of niet genezende wondjes en infecties
  • Koorts en nachtzweten
  • Anemie
  • Botpijn
  • Vergrote lymfeklieren of pijn in de bovenbuik (later stadium)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling ALL
  • Chemotherapie
  • Chemotherapie en doelgerichte therapie
  • Therapie voor niet fitte ALL patiënt
  • Chemotherapie voor het zenuwstelsel
  • Stamceltransplantatie
  • Anemie
  • Botpijn
  • Vergrote lymfeklieren of pijn in de bovenbuik (later stadium)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen AML
  • Kortademigheid en hartkloppingen
  • Spontane bloedingen en onverklaarbare blauwe plekken
  • Terugkerende of niet genezende wondjes en infecties
  • anemie (vermoeidheid/bleekheid)
  • Botpijn
  • Vergrote lymfeklieren of pijn in de bovenbuik (later stadium)
  • Onverklaarbaar gewichtsverlies, gebrek aan eetlust

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling AML
  • Chemotherapie
  • Demethylerende therapie (niet fitte patiënt)
  • Stamceltransplantatie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen CLL
  • Pas na lange tijd klachten, per toeval ontdekt
  •  algemene klachten --> vermoeidheid/slechte weerstand
  • infecties
  • anemie
  • bloedingen en blauwe plekken
  • opgezette klieren, milt en lever
  • nachtzweten

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling CLL
Wanneer wordt besloten te behandelen:
  • Geen standaard behandeling
  • Chemotherapie
  • Immunotherapie
  • Doelgerichte therapie
  • Stamceltransplantatie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen CML
  • Pas na lange tijd klachten, klachten worden steeds erger
  • vol gevoel/slechte eetlust en afvallen
  • nachtzweten
  • Anemie (vermoeidheid/bleekheid)
  • Jichtaanvallen
  • Pijn in botten
  • Buikpijn
  • Bloeduitstortingen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling CML
  • Chemotherapie via tabletten
  • Doelgerichte therapie
  • Stamceltransplantatie
  • Anemie (vermoeidheid/bleekheid)
  • Jichtaanvallen
  • Pijn in botten
  • Buikpijn
  • Bloeduitstortingen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

https://www.youtube.com/watch?v=d_o9C181-o8


Na transplantatie
Immunosuppresiva b.v. ciclosporine (Neoral)
afstotingsverschijnselen onderdrukken na een orgaantransplantatie of stamceltransplantatie

antibiotica en antivirusmedicatie

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies