Parkinson Niv. 3

Parkinson
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Parkinson

Slide 1 - Tekstslide

Waar in de hersenen gaat het mis bij de ziekte van Parkinson?
A
Grote hersenen, in de voorhoofdskwab
B
In het ruggenmerg
C
Substantia Nigra
D
Kleine hersenen

Slide 2 - Quizvraag

Wat is er mis met prikkeloverdrachtsstoffen bij de ziekte van Parkinson?
A
Er is te weinig adrenaline
B
Er is teveel adrenaline
C
Er is teveel dopamine
D
Er is te weinig dopamine

Slide 3 - Quizvraag

Hoe heet het als iemand met de ziekte van Parkinson ineens geen stap meer kan zetten?

Slide 4 - Open vraag

Wanneer wordt het beven bij de ziekte van Parkinson erger?
A
Het wordt erger als de cliënt gespannen is
B
Het wordt erger op het moment dat de cliënt iets vastpakt.
C
Als het buiten kouder is
D
Als het aan 1 kant van het lichaam begint.

Slide 5 - Quizvraag

Waar is bewegingsarmoede aan te merken?
A
De cliënt is niet sterk genoeg om aan iets te beginnen.
B
De cliënt laat de armen niet meebewegen bij het lopen.
C
De cliënt heeft niet in de gaten dat hij/ zij nog niet klaar is met een taak.
D
De cliënt heeft te laat in de gaten dat er iets in de weg staat bij het lopen.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is meestal het verloop van de ziekte van Parkinson?
A
Met betere en slechtere periodes, afhankelijk van het jaargetijde
B
Een acuut begin en daarna in principe niet meer erger
C
Chronisch en progressief
D
Het begint vrij plotseling,verdwijnt weer en komt jaren later terug.

Slide 7 - Quizvraag

Wat hoort bij de symptomen van Parkinson?
A
Beven
B
Bwegingsarmoede
C
Rigiditeit
D
Alle drie zijn goed

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een lastige bijwerking van medicatie tegen Parkinson?
A
Hallucinaties
B
Dyskinesie
C
A en B zijn beide fout
D
A en B zijn beide goed

Slide 9 - Quizvraag

Met welke vorm van dementie heeft de Ziekte van Parkinson veel overeenkomsten?
A
De ziekte van Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Lewy Body dementie
D
Frontotemporale dementie

Slide 10 - Quizvraag