GH3 NK PW3 Wiederholung

Willkommen Havo 3
Woche 12 - Stunde 1
PW 3 Wiederholung
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Willkommen Havo 3
Woche 12 - Stunde 1
PW 3 Wiederholung

Slide 1 - Tekstslide

Check-in
  1. Ga op je plaats zitten.
  2. Leg je spullen op tafel.
  3. Pak je mobiel in het zakkie en doe het in je rugzak/tas.
  4. Wacht rustig tot de les begint.

Slide 2 - Tekstslide

Heute
Am Ende dieser Stunde ...
  • ... heb ik voor de aanstaande toets geoefend.

Slide 3 - Tekstslide

Profielkeuzeformulier
Overzicht periode 3
Kapitel 5 (Zukunft)
  • Wortschatz N-D (Seite 88)
  • Grammatik (Seite 90)
  • Sprachmittel (91)

Kapitel 6 (In Aktion)
  • Sprachmittel (Seite 131)
Praktische opdracht: Spreken
  • Jullie gaan een video/vlog maken waarin je iets over jezelf in het Duits vertelt.
  • Deadline: 13 juni @23:59 uur

Slide 4 - Tekstslide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Sterke werkwoorden met een 'a' in de stam, Seite 90

Slide 5 - Tekstslide

Hij rijdt (fahren)
A
er fahrt
B
er fährt

Slide 6 - Quizvraag

wir _____ (fahren)

Slide 7 - Open vraag

du ____ (laufen)

Slide 8 - Open vraag

wir _____ (lassen)

Slide 9 - Open vraag

er _____ (laufen)

Slide 10 - Open vraag

sie ____ (raten/ meervoud)

Slide 11 - Open vraag

ich _____ (laufen)

Slide 12 - Open vraag

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Sterke werkwoorden met een 'e' in de stam, Seite 90

Slide 13 - Tekstslide

Uitzonderingen: geen e/i-wisseling
branden: (brennen) es brennt
    denken: (denken) er denkt
    gaan: (gehen) er geht
    kennen: (kennen) er kennt
    noemen: (nennen) er nennt
    rennen: (rennen) er rennt
    staan: (stehen) er steht

Slide 14 - Tekstslide

Uitzonderingen (i/ie)
Je zou verwachten dat zij een ie in de stam krijgen, maar het wordt toch een i:

    geven: (geben) er gibt
    nemen: (nehmen) er nimmt
    treden/trappen: (treten) er tritt

Slide 15 - Tekstslide

du _____ (sehen)

Slide 16 - Open vraag

Sie _____ (lesen/ beleefde vorm)

Slide 17 - Open vraag

sie _____ (geben/ enkelvoud)

Slide 18 - Open vraag

du ____ (helfen)

Slide 19 - Open vraag

du ____ (essen)

Slide 20 - Open vraag

du ____ (gehen)

Slide 21 - Open vraag

Oefen zinnen
1. Was ...... (essen) du am liebsten?
2. Am liebsten ..... (essen) ich Pizza.
3. Wir ...... (helfen) ihm immer!
4. Rosi ..... (geben) Anja eine CD!
5. Ich ...... (sprechen) gerne über Politik.

Slide 22 - Tekstslide

Antworten
1) isst
2) esse
3) helfen
4) gibt
5) spreche

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Hausaufgaben
Machen:
- Werk aan je praktische opdracht.

Lernen:
- Begin voor de toets te leren.

Slide 26 - Tekstslide