8.2 Ondertussen in Nederland

      Welkom! 
Pak je laptop en je boek
  1. Zitten volgens plattegrond
  2. Start lesson-up op 
  3. Boek open. blz. 136
timer
1:00
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

      Welkom! 
Pak je laptop en je boek
  1. Zitten volgens plattegrond
  2. Start lesson-up op 
  3. Boek open. blz. 136
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

      leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer was de tijd van tijd van pruiken revoluties?
A
1600-1700
B
1650-1750
C
1700-1800
D
1900-2000

Slide 3 - Quizvraag

Welke drie standen waren er?

Slide 4 - Open vraag

Maak de juiste combinaties
Bevolkingsgroep met eigen rechten en plichten
Iets wat je moet
Land waarin iedereen zich aan de wet moet houden
Regeringsvorm waarbij de koning de macht heeft
Monarchie
Plicht
Rechtstaat
Stand

Slide 5 - Sleepvraag

Waarmee startte de Franse revolutie?
A
Burgeroorlog
B
de bestorming van de Bastille
C
Ontevredenheid van de adel
D
Ontevredenheid van de geestelijken

Slide 6 - Quizvraag

Waarmee eindigde de Franse Revolutie?
A
Napoleon greep de macht
B
Napoleon won een oorlog voor Frankrijk
C
De koning kwam weer aan de macht
D
.

Slide 7 - Quizvraag

Wat was het nieuwe bestuur na de Franse Revolutie?
A
De democratie
B
De Nationale Vergadering
C
De rechtsstaat
D
Lodewijk XVI had nog steeds alle macht

Slide 8 - Quizvraag

      Welkom! 
Pak je laptop en je boek
  1. Zitten volgens plattegrond
  2. Start lesson-up op 
  3. Controle huiswerk 
Lezen  blz. 136

Slide 9 - Tekstslide

Nederland 
De republiek werd bestuurd door stadhouder Willem V. Hij had net zoals Lodewijk XVI absolute macht. 

Slide 10 - Tekstslide

Koning Lodewijk XVI had absolute macht. Wat is absolute macht?

A
De koning beslist alles zelf
B
De koning beslist samen met de regering
C
De koning heeft niks te zeggen

Slide 11 - Quizvraag

Burgers wilden inspraak in het bestuur. Wat is inspraak?
A
Dat je mag stemmen
B
Dat je mag meebeslissen
C
Dat je de leider bent
D
Dat je mag praten zonder je hand op te steken

Slide 12 - Quizvraag

Economie
- Slecht met de economie  
- Veel werkloosheid en armoede. 
- Mensen gaven hiervan de schuld aan de regenten en stadhouder

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een regent?
A
Mede-eigenaar van een bedrijf
B
Een rijke burger die in het bestuur van een land zit
C
Een grote stalen kist met vaste afmetingen
D
Iemand die werkt voor een bedrijf

Slide 14 - Quizvraag

Wie of wat waren de regenten?
A
Rijke families uit steden
B
De plaatselijke politiemannen en vrouwen
C
De boeren die op het land leefde
D
De koninklijke families

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een stadhouder?
A
Een plaatsvervanger van de koning in een of meer gewesten.
B
Een soort burgemeester
C
Een koning die over een groot rijk heerst.
D
Een soort rechter

Slide 16 - Quizvraag

      Welkom! 
Pak je laptop en je boek
  1. Zitten volgens plattegrond
  2. Start lesson-up op 
  3. Controle huiswerk 
Lezen  blz. 138

Slide 17 - Tekstslide

Patriotten 
  • kregen ideeën van de Franse revoluties. 
  • Mensen met democratische ideeën noemden zichzelf patriotten. 
  • Vochten tegen burgers die achter Willem V stonden. 

Slide 18 - Tekstslide

Willem V
De stadhouder kreeg hulp van zijn schoonvader, de koning van Pruisen. 

Veel patriotten vluchtten naar Frankrijk. 

Slide 19 - Tekstslide

Bataafse republiek
Patriotten verslaan de orangisten. 

In 1795 namen ze het bestuur over en noemden de Bataafse republiek.

Dit noemen we de Bataafse revolutie. 

Slide 20 - Tekstslide

Monarchie
Republiek
Één persoon heeft de macht
De macht wordt gedeeld. 

Slide 21 - Sleepvraag

Slide 22 - Video

Afsluiting

Slide 23 - Tekstslide

Wie was de stadhouder van Nederland destijds?
A
Lodewijk XVI
B
Willem V
C
de regenten
D
de patriotten

Slide 24 - Quizvraag

Waarom keken mensen naar de Franse revolutie en wilden ze hetzelfde doen?
A
ze hadden zin in oorlog
B
het ging goed met de economie
C
ze wilden ook Willem V onthoofden
D
Het ging niet goed met de economie

Slide 25 - Quizvraag

Hoe noemden de revolutionairen zich in de republiek?
A
opstandelingen
B
patriotten
C
republikeinen
D
superhelden

Slide 26 - Quizvraag

Van wie kregen de patriotten hulp toen ze de republiek ontvluchtten?
A
de Franse revolutionairen
B
Lodewijk XVI
C
Willen V
D
Pruisen

Slide 27 - Quizvraag

In welk jaar werd de Bataafse republiek gesticht?
A
1975
B
1795
C
1815
D
1805

Slide 28 - Quizvraag

      Aan het werk
In het boek
  1. Maken 8.2. blz. 136 t/m 141
  2. Maken herhaling (blz. 142)
  3. Maken verdieping (blz. 143) 
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

      Welkom! 
Pak je laptop en je boek
  1. Zitten volgens plattegrond
  2. Start lesson-up op 
  3. Boek open. blz. 136
timer
1:00

Slide 30 - Tekstslide

Wie was de stadhouder van Nederland destijds?
A
Lodewijk XVI
B
Willem V
C
de regenten
D
de patriotten

Slide 31 - Quizvraag

Waarom keken mensen naar de Franse revolutie en wilden ze hetzelfde doen?
A
ze hadden zin in oorlog
B
het ging goed met de economie
C
ze wilden ook Willem V onthoofden
D
Het ging niet goed met de economie

Slide 32 - Quizvraag

Hoe noemden de revolutionairen zich in de republiek?
A
opstandelingen
B
patriotten
C
republikeinen
D
superhelden

Slide 33 - Quizvraag

      Welkom! 
Pak je laptop en je boek
  1. Zitten volgens plattegrond
  2. Start lesson-up op 
  3. Controle huiswerk 
Lezen  blz. 140

Slide 34 - Tekstslide

Rijksoverheid
  • Voor de Bataafse revolutie golden er in provincies verschillende wetten. 
  • verschillende munten 
  • verschil in tijd 

Slide 35 - Tekstslide

Rijsksoverheid
Na de revolutie moesten alle provincies en gemeenten luisteren naar het landbestuur: 
rijksoverheid (het Rijk).

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Lodewijk Napoleon
In 1806 maakte Napoleon een einde aan de Bataafse republiek. 
Hij liet zijn broer Lodewijk Napoleon koning worden. De Bataafse republiek werd hierdoor een monarchie. 

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link

Slide 40 - Video

Provincie 
Napoleon vond zijn broer te aardig 

Nederland werd toen een provincie van Frankrijk. 

Slide 41 - Tekstslide

      Welkom! 
Pak je laptop en je boek
  1. Zitten volgens plattegrond
  2. Start lesson-up op 
  3. Controle huiswerk 
Lezen  blz. 141

Slide 42 - Tekstslide

Franse tijd
  • Napoleon voerde het burgerlijk recht in. 
  • Zelfde rechten en plichten
  • Metriek stelsel en de dienstplicht in. 

Slide 43 - Tekstslide

Franse wetten
  • Administratie van Nederlanders  
  • straatnamen 
  • meer belasting voor burgers

Slide 44 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 45 - Tekstslide

Door wie werd de Bataafse republiek bestuurd?
A
Rijksoverheid
B
Lodewijk
C
Napoleon
D
Frankrijk

Slide 46 - Quizvraag

Wat is het burgerlijke recht?
A
burgers mogen meepraten
B
Alle burgers hebben dezelfde rechten en plichten
C
burgers mogen mee stemmen
D
alle burgers moesten werken

Slide 47 - Quizvraag

Wie liet Napoleon Nederland besturen?
A
Lodewijk Napoleon
B
Napoleon Bonaparte
C
de Nederlanders
D
de revolutionairen

Slide 48 - Quizvraag

Welke wetten voerde Napoleon door in de Bataafse Republiek onder Frankrijk?

Slide 49 - Open vraag

Waarom lijfde Napoleon Bonaparte Nederland in bij Frankrijk?

Slide 50 - Open vraag

      Aan het werk
In het boek
  1. Maken 8.2. blz. 136 t/m 141
  2. Maken herhaling (blz. 142)
  3. Maken verdieping (blz. 143) 
timer
10:00

Slide 51 - Tekstslide