Herhaling thema 11: Spelen!
1 / 35
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat zijn jullie favoriete spelletjes?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Waar of niet waar?
Zowel mannelijke als vrouwelijke woorden hebben 'DE' als lidwoord.
Zowel mannelijke als vrouwelijke woorden hebben 'DE' als lidwoord.
A
Waar!
B
Niet waar!
Slide 6 - Quizvraag
Hoe weet je dan of het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is?
Slide 7 - Open vraag
Voor alle onzijdige woorden gebruiken we 'het'!
A
Niet waar!
B
Waar!
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
DE OF HET?
tiener
tiener
A
De
B
Het
Slide 10 - Quizvraag
DE OF HET?
wereldrecord
wereldrecord
A
De
B
Het
Slide 11 - Quizvraag
DE OF HET?
directrice
directrice
A
De
B
Het
Slide 12 - Quizvraag
DE OF HET?
team
team
A
De
B
Het
Slide 13 - Quizvraag
DE OF HET?
sprookje
sprookje
A
De
B
Het
Slide 14 - Quizvraag
DE OF HET?
stadhuis
stadhuis
A
De
B
Het
Slide 15 - Quizvraag
Verwijswoorden!
Waar denk jij aan?
Waar denk jij aan?
Slide 16 - Woordweb
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Geef zelf enkele voorbeelden:
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Enkel of dubbel?
Le (s / ss) enrooster
Le (s / ss) enrooster
A
s
B
ss
Slide 28 - Quizvraag
Enkel of dubbel?
Zo (n /nn) ecrème
Zo (n /nn) ecrème
A
nn
B
n
Slide 29 - Quizvraag
Enkel of dubbel?
t (a / aa) fellaken
t (a / aa) fellaken
A
a
B
aa
Slide 30 - Quizvraag
Enkel of dubbel?
hondenbro (k / kk) en
hondenbro (k / kk) en
A
kk
B
k
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Video
Geef voorbeelden van samenstellingen!
