Les 37 De instructie

Les 37 De instructie
Wat leren we? Wat oefenen we?
  • Een instructie herkennen a.d.h.v. de kenmerken.
  • De functie van signaalwoorden inzien.
  • Het correct gebruik van de imperatief/bevelvorm.
  • Schriftelijke instructies geven.
  • Mondelinge instructies geven.
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les 37 De instructie
Wat leren we? Wat oefenen we?
  • Een instructie herkennen a.d.h.v. de kenmerken.
  • De functie van signaalwoorden inzien.
  • Het correct gebruik van de imperatief/bevelvorm.
  • Schriftelijke instructies geven.
  • Mondelinge instructies geven.

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding
Door het coronavirus zijn er de laatste maanden een groot aantal richtlijnen op ons afgekomen i.v.m. onze persoonlijke hygiëne.

Slide 2 - Tekstslide

Geef een aantal voorbeelden van deze richtlijnen.

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

Voorbeeld
Een van die richtlijnen is dus het correct wassen van onze handen. Maar hoe moeten we dat nou precies doen? Bekijk aandachtig de volgende video.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Bepaal het teksttype van het fragment. 'Dit is een ....'

Slide 7 - Open vraag

Waarvoor gebruik je dit teksttype?

Slide 8 - Open vraag

Doel instructie
Een instructie wordt gebruikt om iets te laten werken of om iets te doen.

Slide 9 - Tekstslide

Welk tekstverband is typerend voor een instructie?
A
vergelijkend tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
oorzaak-gevolgverband
D
chronologisch tekstverband

Slide 10 - Quizvraag

Waarom is het chronologisch tekstverband geschikt voor de instructie?

Slide 11 - Open vraag

Waarom chronologisch tekstverband?

Het is geschikt omdat de volgorde erg belangrijk is bij het geven van instructies.

Slide 12 - Tekstslide

De tekst bevat woorden die het chronologisch verband duidelijk maken. Geef een aantal voorbeelden.

Slide 13 - Open vraag

Voorbeelden uit fragment
  • eerst 
  • dan 
  • daarna

Slide 14 - Tekstslide

Hoe noem je zulke woorden?

Slide 15 - Open vraag

Welke soort zinnen gebruikt de spreker in de stappen?
A
mededelende zin
B
ontkennende zin (nee-zin)
C
bevelende zin
D
vraagzin

Slide 16 - Quizvraag

Bevelende zinnen
Om een bevelende zin te maken, gebruik je de imperatief. Hoe je de imperatief vormt kan je bekijken in het volgende filmpje.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Signaalwoorden
Noteer de 6 signaalwoorden in de tekst op de volgende Slide die de volgorde van de te volgen stappen aanduiden.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

signaalwoorden

Slide 21 - Woordweb

Signaalwoorden
De signaalwoorden die voorkomen in de tekst zijn:
  • eerst
  • dan
  • vervolgens
  • dan
  • vervolgens
  • Tot slot.

Slide 22 - Tekstslide

Oefening
Alle werkwoorden in de tekst staan in de infinitief. Zet ze om naar de imperatief.

Slide 23 - Tekstslide

(Smelten) eerst de boter.

Slide 24 - Open vraag

(Gieten) deze dan in een kom.

Slide 25 - Open vraag

(Voegen) vervolgens de bloem, de eieren en de boter erbij.

Slide 26 - Open vraag

(Doen) dan wat vetstof in een pan.

Slide 27 - Open vraag

(Verdelen) dat mooi over heel de pan.

Slide 28 - Open vraag

Kenmerken van een instructie
Bestudeer aandachtig het groene kader op de volgende slide.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Even een voorbeeld...
Bestudeer aandachtig het volgende voorbeeld. Is dit een goede instructie?

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Is dit een goede instructie?
A
Ja
B
Neen

Slide 33 - Quizvraag

Uitgelicht
Bepaal aan de hand van de volgende vragenreeks waarom je voor dit antwoord hebt gekozen.

Slide 34 - Tekstslide

Benodigde materialen/
Ingrediëntenlijst
A
Aanwezig
B
Niet aanwezig

Slide 35 - Quizvraag

De instructie beschrijft verschillende stappen.
A
Ja
B
Neen

Slide 36 - Quizvraag

De stappen zijn volledig. Er is geen stap vergeten.
A
Ja
B
Neen

Slide 37 - Quizvraag

De stappen staan in de juiste chronologische volgorde.
A
Ja
B
Neen

Slide 38 - Quizvraag

De volgorde is weergegeven met opsommingstekens.
A
Ja
B
Neen

Slide 39 - Quizvraag

De volgorde is duidelijk door het gebruik van signaalwoorden.
A
Ja
B
Neen

Slide 40 - Quizvraag

De taal is kort en duidelijk.
A
Ja
B
Neen

Slide 41 - Quizvraag

De imperatief/bevelvorm is gebruikt.
A
Ja
B
Neen

Slide 42 - Quizvraag

Illustraties verduidelijken de instructie.
A
Ja
B
Neen

Slide 43 - Quizvraag

Samengevat
Dit voorbeeld is een slechte instructie:
  • er is geen lijst met benodigdheden
  • de stappen zijn niet volledig (op hoeveel graden koken/bakken?)
  • de stappen staan in chronologische volgorde, maar er is geen gebruik gemaakt van opsommingstekens of signaalwoorden
  • de taal is niet kort of duidelijk, te veel lange zinnen
  • de imperatief/bevelvorm is niet gebruikt
  • er zijn geen illustraties aanwezig om de instructie te verduidelijken

Slide 44 - Tekstslide

Zelf aan het werk...
In de volgende opdracht ga je zelf een instructie schrijven en ook inspreken. Gebruik het stappenplan 'Les 37 De instructie' om de opdracht verder uit te werken.
Deze kan je terugvinden onder 'Mijn documenten'.

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide