Thema 1 woordenschat oef. toets

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Thema 1 woordenschat oef. toets

Wat is een mislukking?

1. iets wat goed gaat
2. iets wat fout gaat
3. je gooit mis
4. het lukt altijd

Wat is een loterij?

1. een computerspel
2. een plek waar je loten kunt kopen
3. een spel waar je kans maakt op een prijs
4. hardlopen

Wat is een detail?

1. een groot onderdeel
2. een auto
3. een klein onderdeel
4. een klein onderdeel van een geheel

Wat betekent tenzij?

1. behalve als
2. omdat
3. een plek in je zij
4. tenminste

Wat doe je als je: over de brug komt?

Wat betekent huisvesting?

1. soort huis waarin je kunt wonen
2. een muur om een huis heen
3. de plaats waar je huis staat
4. -

ter plekke betekent:

1. plekken op de muur
2. een vieze plek
3. waar je woont
4. op die plaats

ingrijpend betekent:

1. belachelijk
2. belangrijk
3. behoorlijk
4. ik grijp je

circa

1. precies
2. nu
3. ongeveer
4. circel

Wat is er aan de hand als je er alleen voor staat?

1. je hebt geen ouders meer
2. je moet alles zelf doen
3. de juf is niet aanwezig
4. je bent helemaal alleen

Wat is een epidemie?

Wat is flexibel?

1. star
2. eerlijk
3. lenig
4. je gemakkelijk kunnen aanpassen

De manier waarop iets gemaakt of gebouwd is noemen we:

Een ander woord voor je moeilijk kunnen aanpassen is:

Een scherp geluid maken dat pijn aan je oren doet noem je:

Als juf tegen jullie zegt dat jullie het GEWELDIG, FANTASTISCH, PERFECT hebben gedaan, welk gezegde hoort daar dan bij?

Als juf tegen jullie zegt dat jullie het GEWELDIG, FANTASTISCH, PERFECT hebben gedaan. Welk gezegde past daar dan bij?