Begrijpend lezen - Koningsdag

Begrijpend lezen 
Begrijpend lezen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Begrijpend lezen 
Begrijpend lezen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat weet jij al van Koningsdag?

Slide 3 - Woordweb

Lees- en lesdoel
Leesdoel: Je leert meer over Koningsdag en hoe het is ontstaan.

Lesdoel: Je kunt verschillende vragen over de tekst beantwoorden, onder andere door terug te lezen in de tekst. Daarbij oefen je met vragen over verwijswoorden. 

Slide 4 - Tekstslide

De tekst wordt uitgedeeld en de juf leest de tekst voor

Slide 5 - Tekstslide

De tekst wordt uitgedeeld en de juf leest de tekst voor

Slide 6 - Tekstslide

timer
2:00
Lees de tekst en arceer de moeilijke woorden. Typ ze dan over!

Slide 7 - Woordweb

En dan nu ... 
de vragen!

Slide 8 - Tekstslide

Vanaf welk jaar werd Koninginnedag gevierd?

Slide 9 - Open vraag

Hoe heet de moeder van Juliana?

Slide 10 - Open vraag

In welk jaar volgde Willem-Alexander zijn moeder op?

Slide 11 - Open vraag

Wanneer wordt Koningsdag niet op 27 april gevierd?

Slide 12 - Open vraag

Wat zijn vaste onderdelen van de Koningsspelen?

Slide 13 - Open vraag

Welke gemeente bezoeken onze koning en koningin dit jaar?

Slide 14 - Open vraag

Verwijswoorden
Verwijswoorden verwijzen naar iets of iemand in de tekst. Op de plaats van het verwijswoord kun je altijd een ander woord invullen en soms zelfs een zin.

Voorbeelden van verwijswoorden: hij, hem, deze, die
zij, haar, deze, die, het, dit, dat 

Slide 15 - Tekstslide

Naar wie of wat verwijst het woordje 'zij' in regel 12?

Slide 16 - Open vraag

Naar wie of wat verwijst het woordje 'ze' in regel 24?

Slide 17 - Open vraag

Naar wie of wat verwijst het woordje 'hij' in regel 32?

Slide 18 - Open vraag

Naar wie of wat verwijst 'dit evenement' in regel 33?

Slide 19 - Open vraag

Naar wie of wat verwijst het woordje 'ze' in regel 35?

Slide 20 - Open vraag

Afsluiting

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link