Andere mensen zorgen voor de dingen die jij nodig hebt.
• Bijvoorbeeld je ouders: zij geven je liefde en aandacht, voeden je en geven je onderdak.
• Mensen die je niet privé kent doen allerlei dingen voor je: ze vullen de vakken in de supermarkt, ze bakken brood, de huisarts is er voor je als je ziek bent enz. enz.
• In een groter verband is ook alles geregeld: de trein en de bus rijden, internet werkt, er zijn wegen, winkels en woningen.