Woordenschat met woorden uit Disk per niveau

Programma 1e en 4e uur
Vandaag leren we twaalf nieuwe woorden.
Vier woorden per niveau in Disk.

Aan het eind van de 4e les weet je wat de woorden betekenen. 
Je kunt ze schrijven.
Je kunt ze gebruiken in een zin. 

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma 1e en 4e uur
Vandaag leren we twaalf nieuwe woorden.
Vier woorden per niveau in Disk.

Aan het eind van de 4e les weet je wat de woorden betekenen. 
Je kunt ze schrijven.
Je kunt ze gebruiken in een zin. 

Slide 1 - Tekstslide

Roze
Belangrijk
Bijvoorbeeld
Controleren
Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Wat denk jij dat belangrijk betekent?

Slide 3 - Open vraag

Belangrijk gebruikt in een zin
Ik vind het belangrijk om veel water te drinken. 
Wij vinden het belangrijk om Nederlands te leren. 
Ik heb een belangrijk bericht van de IND gekregen. 
Waarom vind je leren belangrijk?
Het is belangrijk om fouten te maken!

Slide 4 - Tekstslide

Frisse lucht in het lokaal is ...
A
aanwezig
B
belangrijk
C
van groot belang
D
bijvoorbeeld

Slide 5 - Quizvraag

Zuurstof is voor mensen ...
A
van levensbelang
B
belangrijk
C
bijvoorbeeld
D
gewoon

Slide 6 - Quizvraag

Voorbeelden van bijvoorbeeld
Ik eet elke dag groente, bijvoorbeeld sla of wortels.
Die blouse komt in meerdere kleuren, bijvoorbeeld zwart en wit.
Sommige dingen vind ik moeilijk, schrijven bijvoorbeeld.
Kinderen hebben veel hobby's, bijvoorbeeld: zwemmen, voetballen, basketballen, lezen.

Slide 7 - Tekstslide

Heb je ... ook hagelslag of pindakaas?
A
bijvoorbeeld
B
belangrijk
C
gisteren
D
gekocht

Slide 8 - Quizvraag

Een van de vakken op school is ... Engels.
A
belangrijk
B
bijvoorbeeld
C
dagelijks
D
oefening

Slide 9 - Quizvraag

Controleren

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

De agent ... het licht
A
controleren
B
controleert
C
belangrijk
D
bijvoorbeeld

Slide 12 - Quizvraag

De docenten ... het huiswerk.
A
controleren
B
controleert
C
bijvoorbeeld
D
belangrijk

Slide 13 - Quizvraag

Vertel wat oefenen is.

Slide 14 - Open vraag

Oefenen
herhalen
steeds weer doen
meerdere keren proberen

zodat het steeds makkelijker wordt
zodat je er beter in wordt

Slide 15 - Tekstslide

... jij vaak met gitaar spelen?
A
oefenen
B
oefen
C
controleren
D
oefent

Slide 16 - Quizvraag

De schoolband ... elke dinsdag.
A
oefen
B
oefenen
C
oefent
D
controleren

Slide 17 - Quizvraag

De leerlingen ... het schrijven van de woorden.
A
oefent
B
oefen
C
controleren
D
oefenen

Slide 18 - Quizvraag

Groen
Behoefte
Dagelijks
Dichtbij
Plezier

Slide 19 - Tekstslide

Behoefte
Wat is je behoefte? Ik heb behoefte aan drinken.
Wat heb je nodig? Ik heb drinken nodig. 

Slide 20 - Tekstslide

Ieder mens heeft behoeftes

Slide 21 - Tekstslide

Waar heb jij vandaag behoefte aan?

Slide 22 - Open vraag

Hoeveel dagen ben je op school,
als je dagelijks naar school gaat?

Slide 23 - Open vraag

Dichtbij

Slide 24 - Tekstslide

Plezier
Zoek op wat betekent plezier?
Kun je er een plaatje bij vinden?
Is er een woord in jouw taal dat hetzelfde betekent?

Slide 25 - Tekstslide

Blauw
Aanwezigheid
Afwezigheid
Afschuwelijk
Intensief

Slide 26 - Tekstslide

Aanwezigheid
Ik ben er wel
Ik ben aanwezig

Slide 27 - Tekstslide

Afwezigheid
Ik ben er niet
Ik ben afwezig

Slide 28 - Tekstslide

Afschuwelijk
Zoek op wat afschuwelijk betekent.
Kun je het uitleggen in het Nederlands?

Slide 29 - Tekstslide

Leg uit wat afschuwelijk betekent
in het Nederlands...

Slide 30 - Open vraag

Intensief
Zoek op wat intensief betekent. 


Slide 31 - Tekstslide

Maak een zin met het woord intensief.

Slide 32 - Open vraag

Woorden leren
plaatje     vertalen     gebruiken in een zin
zelf opzoeken     opschrijven in je schrift of in Disk

en vooral: herhalen om te onthouden

Je moet in je hoofd een verbinding maken. 

Slide 33 - Tekstslide

Onthouden?
Kende je de woorden al?
Wie heeft er een schrift?
Heb je de woorden opgeschreven?
In Disk zit een woordenschrift.

Vragen?

Slide 34 - Tekstslide

Daarom nu: herhalen
De woorden die je geleerd hebt,
gaan we nu schrijven. 

Tweetallen
1 schrijft en 1 loopt

8 minuten voor 12 zinnen

Slide 35 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 36 - Open vraag

Was het een goede les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll