Observeren & Rapporteren

Observeren & Rapporteren
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Observeren & Rapporteren

Slide 1 - Tekstslide


Observeren

Slide 2 - Woordweb

Programma
Check- In
Lesdoelen
Waarom observeren?
Objectief en subjectief observeren
Observatieplan
Stappenplan
Opdracht: observatievragen formuleren
Check- Out


Slide 3 - Tekstslide

Check- IN

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Student weet wat observeren is. 
  • Student kan de stappen van een observatieplan benoemen
  • Student kent het verschil tussen objectief en subjectief observeren
  • Student kan observatievragen formuleren.
  • Student kan theorie koppelen aan de bijhorende werkprocessen


Slide 5 - Tekstslide

Observeren
Observeren= 
Bij observeren gaat altijd over het gedrag en doe je zo objectief mogelijk! 

  • Wanneer je observeert, doe je dit doelgericht en volgens een bepaalde methode. 
  • Je formuleert dus altijd vooraf het doel van je observatie.
  • Je beschrijft wie, wat, waar en wanneer je gaat observeren. 

Slide 6 - Tekstslide

Objectief en subjectief observeren
  • Wanneer je observeert, is het van belang dat je niet interpreteert. Je bent zo OBJECTIEF mogelijk!

  • Bij objectief observeren zorg je ervoor dat je niet beïnvloedt wordt door je eigen mening (of aanname), ervaring of betrokkenheid (dit noem je subjectief)

  • Hoe kijk je naar een kind? 

Slide 7 - Tekstslide

Observatieplan
Een observatieplan stel je op, omdat je niet zomaar kunt observeren. Dit overleg je vooraf met je stagebegeleider!

Observeren is dus doelgericht. Om doelgericht te werken moet je precies weten wat en hoe je dat moet doen! Dit beschrijf je in een observatieplan.

Slide 8 - Tekstslide

Eerst een stappenplan!
Wanneer je gaat observeren, doe je dit altijd met behulp van een vast stappenplan:

 Beginsituatie
 Achtergrondinformatie
 Observatie, doelgroep + observatiedoel
 Observatievragen
Observatiemoment
Observatiehulpmiddelen 
Manier van rapporteren 

Slide 9 - Tekstslide

 Observeren in een ruimte
Waar, soort instelling, ruimte etc.. functie personen/medewerkers. 
1.  Wie gebruikt deze ruimte en wie zie je op dit moment?
2. Kies een persoon die je gaat observeren: Wat is de persoon aan het doen?
3. Leg de tijd vast, de plaats, observeer de handelingen en observeer
     houding en gezichtsuitdrukking. Blijf 15 minuten observeren.
4. Kun je horen wat iemand zegt tegen een ander? 
5. Leg je observaties vast: noteer bovenstaande en wissel dit uit met een
    medestudent. 

Slide 10 - Tekstslide

Stap 1: observatie doelgroep+ observatiedoel
1. Observatiedoelgroep:
- Wie ga je observeren?
- Medewerker?
- Bedrijf
2. Observatiedoel
- Wat wil je te weten komen?
observatiedoel beginnen met: 
- 'ik wil weten'...
- 'Ik wil weten hoe het komt dat...ik wil weten waarom...






Slide 11 - Tekstslide

Stap 2: observatievragen
Op welk gedrag en welke activiteit ga je precies letten?
Op welke vragen wil je na de observatie antwoord hebben?

-> Vragen sluiten aan bij de doel!   De verhuizing naar de nieuwe afdeling beoordelen/evalueren.

Voorbeeld:
- Word je hartelijk ontvangen?
- Wat gebeurt er tijdens de verhuizing naar de nieuwe kamer?
- Hoe ziet de nieuwe ruimte eruit. 





Slide 12 - Tekstslide

Stap 3: observatiemoment
Op welke moment?
- datum, tijdstip en plaats?
Hoe lang?
Hou rekening met observatiedoel!

voorbeeld: Ik ga  de medewerkers observeren om in te kunnen schatten of er genoeg hulpmiddelen zijn .

Slide 13 - Tekstslide

Stap 4: observatiehulpmiddelen
Welke hulpmiddelen ga je inzetten?
- stopwatch
- pen en Papier
- laptop/ tablet
- camera/ mobiel
- observatieformulier (afhankelijk van de gekozen observatiemethode)





Slide 14 - Tekstslide

Stap 5: manier van rapporteren 
 Hoe breng je het verslag uit aan je collega's?
1.  Mondeling of schriftelijk
2. Wat zijn de voor- en nadelen van deze manieren?

Slide 15 - Tekstslide