Herhaling zinsdelen
1 / 30
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Op deze website kun je alle Nederlandse liedjes vinden.
Slide 5 - Open vraag
De Rabobank heeft in het tweede kwartaal de winst zien toenemen.
Slide 6 - Open vraag
Bij de opening van het winkelcentrum waren veel hoogwaardigheidsbekleders aanwezig.
Slide 7 - Open vraag
Het voordeel van de twijfel hoeven wij haar niet te geven.
Slide 8 - Open vraag
Dat liedje is in korte tijd populair geworden.
Slide 9 - Open vraag
Mark wacht op zijn vrienden.
Slide 10 - Open vraag
Je kan morgen rekenen op de financiële steun van je pa
Slide 11 - Open vraag
Maarten heeft hem het slechte nieuws na het eten verteld.
Slide 12 - Open vraag
Marie dacht aan de oever van de Maas aan haar vroegere geliefde.
Slide 13 - Open vraag
Arjan schijnt de beste voetballer te zijn.
Slide 14 - Open vraag
Door de geur van pizza moest Wesley denken aan zijn vakantie in Italië.
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Bedenk een zin met een: pv, ow, wg, lv en bwb.
Slide 17 - Open vraag
Bedenk een zin met een: pv, ow, lv, mv en bwb (2x).
Slide 18 - Open vraag
Bedenk een zin met een: pv, ow, ng, bwb.
Slide 19 - Open vraag
Bedenk een zin met een: pv, ow, wg, lv, bwb en bijv. bep.
Slide 20 - Open vraag
Bedenk een zin met een: pv, ow en vv.
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Als het onderwerp in de zin iets aan het doen is, dan heb je te maken met een:
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 23 - Quizvraag
Als je de persoonsvorm wil vinden, dan ...
A
zet je de zin in een andere tijd.
B
maak je van de zin een vraagzin.
Slide 24 - Quizvraag
Als het onderwerp in de zin iets is of iets wordt, dan heb je te maken met een:
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 25 - Quizvraag
Een lijdend voorwerp ...
A
... kan met een voorzetsel beginnen.
B
... begint nooit met een voorzetsel.
Slide 26 - Quizvraag
In een zin met een naamwoordelijk gezegde ...
A
... kan ook een lijdend voorwerp zitten.
B
... kan nooit een lijdend voorwerp zitten.
Slide 27 - Quizvraag
Ik heb de tot nu toe behandelde theorie van grammatica al uit mijn hoofd geleerd.
A
Ja
B
Nee
C
I like to live dangerously.
D
Dat ga ik nu doen.
