Verzorgingsstaat 5.3

5.3 Onderwijs
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.3 Onderwijs

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
  1. Terugblik (15 min.)
  2. Uitleg (10 min.)
  3. Opdracht (10 min.)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 
  • Je kunt uitleggen welke maatregelen de overheid neemt in het onderwijs 
  • Je kent de doelen van het onderwijs
  • Je kunt beargumenteren of de doelen in het huidige onderwijssysteem worden gehaald 

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht (15 min.)
  • De klas wordt in drieën gedeeld. Links = socialisme, Rechts = liberalisme en Midden = confessionalisme
  • Gebruik blz.  160 t/m 163 en beantwoord de volgende vragen:
  1. Hoe ziet de ideale verzorgingsstaat eruit 
  2. Welke fase is jullie favoriete fase van de verzorgingsstaat (zie vorige LessonUp)
  3. De verzorgingsstaat heeft verschillende uitdagingen: vergrijzing, hoge kosten, kansenongelijkheid. Hoe gaat jullie stroming hiermee om?

Slide 4 - Tekstslide

De liberale politicus Van Houten was de grondlegger van het Kinderwetje. Dat is:

A
logisch, want liberalen zijn voor een sterke overheid.
B
verrassend, want liberalen zijn voor een vrijemarkteconomie.
C
logisch, want liberalen zijn voor sociale gelijkheid
D
verrassend, want liberalen zijn grote voorstanders van mantelzorg.

Slide 5 - Quizvraag

Met een bijstandsuitkering kunnen mensen hun maandelijkse lasten betalen. De achterliggende gedachte achter de bijstandsuitkering is dat die bijdraagt aan de vermindering van armoede en sociale ongelijkheid. Bij welke visie op de verzorgingsstaat past deze gedachte het meest
A
De liberale visie
B
De sociaaldemocratische visie.
C
De christendemocratische visie.
D
De visie van de nachtwakersstaat.

Slide 6 - Quizvraag

Volgens de christendemocraten moet het maatschappelijke middenveld een belangrijke rol spelen in de verzorgingsstaat.
Het maatschappelijke middenveld:
A
bestaat uit groepen mensen en organisaties.
B
wordt gevormd door de overheid.
C
is een samenwerkingsverband van grote en kleine bedrijven.
D
bestaat uit door de overheid opgerichte overlegorganen

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht (rest van de les)
  1. Je werkt in tweetallen
  2. Je krijgt een van de doelen van het onderwijs 
  3. Je bekijkt wat dit doel inhoudt (wat betekent het) 
  4. Je geeft voorbeelden van maatregelen die de overheid neemt in het onderwijs om dit doel te behalen 
  5. Je geeft argumenten voor en tegen of dit doel in het huidige onderwijs wordt behaald.  

Slide 12 - Tekstslide