Paragraaf 2.2 (on)beheersbare rivieren

 2.2 (On)beheersbare rivieren
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 48 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 2.2 (On)beheersbare rivieren

Slide 1 - Tekstslide

Dwarsprofiel
Vanaf 11e eeuw bescherming door dijken. 

Dijkdoorbraken -> terpen

1e dijken dwars op de rivier, later parallel aan de rivier

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Gebied dat met hoogwater mag overstromen
Uiterwaard

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Dwarsprofiel - getemde rivier

Slide 9 - Tekstslide

Uiterwaarden bebouwd --> ophoging zomerdijken

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen 2.2 
  • Je kent de onderdelen/kenmerken van het Nederlandse rivierenprofiel.
  • Je kent de gevolgen van de eigenschappen van het rivierprofiel van de Rijn en de Maas voor de waterafvoer.
  • Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met het debiet, de piekafvoer en het regiem van een rivier.
  • Je kunt het verband uitleggen tussen eigenschappen van het rivierprofiel en de afvoer van de rivieren Rijn en Maas.

Slide 11 - Tekstslide

Begrippen:
-debiet
-regiem
Maas=regenrivier
Rijn=gemengde rivier
Invloed hiervan op regiem?

Slide 12 - Tekstslide

Verhang

Slide 13 - Tekstslide

 Verval

Slide 14 - Tekstslide

Verval en verhang

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

2. Debiet/ regiem
1. Regenrivier (Maas)
  • Onregelmatig regiem
  • Laagste afvoer in de zomer


2. Gletsjerrivier:
  • Vrij regelmatig regiem
  • Laagste afvoer in winter
3. Gemengde rivier (Rijn)
  • Regelmatig regiem

Slide 17 - Tekstslide

Regiem, debiet
Begrippen: regiem, debiet, piekafvoer, vertragingstijd, klimaatverandering

Slide 18 - Tekstslide

  • Debiet: totale hoeveelheid water

  • Regiem: schommelingen in waterafvoer ((on)regelmatig)

  • Piekafvoer: maximale afvoer tijdens hoogwaterperiode

  • Vertragingstijd: tijd dat neerslag erover doet om in de rivier te komen
         -> afhankelijk van vegetatie, doorlaatbaarheid ondergrond, invloed mens

Slide 19 - Tekstslide

Debiet
Regiem

Slide 20 - Tekstslide

Soorten rivieren:

  •       Gletsjerrivier Rivier die smeltwater van een gletsjer afvoert 
  •       Regenrivier = Rivier die helemaal afhankelijk is van regenwater (de Maas)
  •       Gemengde rivier = Rivier die smeltwater van gletsjers en regenwater afvoert. (de Rijn)

Slide 21 - Tekstslide

Piekafvoer

Slide 22 - Tekstslide

Regiem is afhankelijk van...
  1. klimaatomstandigheden, hoeveelheid en vorm neerslag. Temperatuur en wind.
  2. voeding rivier
  3. eigenschappen ondergrond, reliëf en bodem.
  4. ingrepen van de mens, dijken, ontbossing, verstening.

Slide 23 - Tekstslide

Vertragingstijd

Regenval ->

Water in de rivier ->

Invloed op de piekafvoer.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Verstedelijking
Verstening/verharding = groter oppervlakte straten, wegen en bebouwing.


Slide 26 - Tekstslide

Verstedelijking
Verstening/verharding = groter oppervlakte straten, wegen en bebouwing.

Door verstening zal de vertragingstijd afnemen en de piekafvoer groter worden.


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdracht 4 - 6 - 7

Slide 31 - Tekstslide

vraag 4a
Hoe groot is het verval van de Eems?

  • Het verval van de Eems is 314 m.

Slide 32 - Tekstslide

Vraag 4b
Hoe groot is het verhang van de Eems? Leg uit

  • Het verhang is 85 cm per km. Dat bereken je door het verval tussen bron en monding (314 m) te delen door de lengte van de rivier (371 km).

Slide 33 - Tekstslide

Vraag 4c
Het verhang Vande Maas in Nederland is ongeveer 18 cm per km. Vergelijk het verhang van de Eems en de Maas. Leg uit welke rivier, de Eems of de Maas de hoogste stroomsnelheid heeft.

  • Het verhang van de Maas is 18 cm per km.
  •  Het verhang van de Eems is 85 cm per km.
  •  De Maas heeft een lagere stroomsnelheid. Het verhang van de Maas is veel lager dan het verhang van de Eems, waardoor de rivier trager stroomt.

Slide 34 - Tekstslide

Vraag 6a
Wat is het regiem van een rivier?

  • de jaarlijkse schommeling in de waterafvoer van een rivier of beek

Slide 35 - Tekstslide

Vraag 6b
Het regiem van de Rijn is regelmatig. Wat is daarvan het voordeel voor de scheepvaart?

  • De rivier is het gehele jaar goed tot redelijk goed bevaarbaar.

Slide 36 - Tekstslide

Vraag 6c
Verklaar het verschil in regiem tussen de Rijn en de Maas.

  • De Rijn krijgt in de eerste zomermaanden smeltwater uit de Alpen. De Maas is een regenrivier. De afvoer is (door de geringe verdamping) in de winter het grootst.

Slide 37 - Tekstslide

Vraag 6d
Waarom is de Rijn afvoer bij Basel het hoogst in de zomer en bij Lobith in de winter?

  • Vanuit Zwitserland komt in de zomer het meeste smeltwater in de Rijn. De bijdrage van de Duitse rivieren is het grootst in de winter, wanneer er meer neerslag valt en er minder verdamping.


Slide 38 - Tekstslide

Vraag 6e
Waarom is de gemiddelde maandafvoer in Chooz veel lager dan die in Borgharen?

  • Chooz ligt stroomopwaarts. Daarna komt er nog veel water vanuit zijrivieren en door neerslag in de Maas.

Slide 39 - Tekstslide

Vraag 7a
Beschrijf het verschil in debiet van de Rijn en de Maas.

  • Het debiet van de Rijn is tien keer zo hoog als het debiet van de Maas. / De Rijn vervoert gemiddeld tien keer zo veel water als de Maas.

Slide 40 - Tekstslide

Vraag 7b
Welke zeven factoren beïnvloeden de waterafvoer van een rivier?

1 de neerslag (hoeveelheid en vorm)
 2 de verdamping
 3 het waterbergend vermogen van de ondergrond (de infiltratiemogelijkheid)
 4 de (mate van) begroeiing en het bodemgebruik door de mens
 5 de aanvoer (via smeltwater of via zijrivieren)
 6 de ingrepen van de mens, zoals bedijkingen, stuwen en ontbossing
 7 het verhang

Slide 41 - Tekstslide

Vraag 7c
Leg met een voorbeeld uit wat de invloed van het weer is op het regiem van een rivier

  • Het weer bepaalt de neerslag én de temperatuur en dus de verdamping. Als het bijvoorbeeld erg warm is, onttrekken de boeren veel water aan de rivier om te irrigeren.

Slide 42 - Tekstslide

Vraag 7d
Welke factoren uit W11 beïnvloeden de vertragingstijd sterk?

  • Twee factoren gevraagd:
  •  1) infiltratie
  •  2) evapotranspiratie (verdamping open water, bodem en vegetatie)


Slide 43 - Tekstslide

Examenopgave Gelderse Poort
HAVO 
2023
2e tijdvak opgave 7

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide