Examentraining PO

Examentraining PO 
Onderdeel: markt 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examentraining PO 
Onderdeel: markt 

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je berekenen om van
TK= 50q+1200 een marginale kosten formule te krijgen?

Slide 2 - Open vraag

Met behulp van welke drie aspecten kun je bepalen over welke marktvorm het gaat?

Slide 3 - Open vraag

Welke marktstructuren bieden homogene producten aan?
A
oligopolie; monopolistische concurrentie
B
volkomen concurrentie; monopolistische concurrentie
C
volkomen concurrentie; oligopolie

Slide 4 - Quizvraag

Zet op volgorde van minste naar meeste invloed op de prijs van een product door producenten, kies uit: monopolie; volkomen concurrentie; oligopolie; monopolistische concurrentie.
Tekst

Slide 5 - Open vraag

Vul het verhaal in.

Hoe meer ik verdien hoe minder                                        goederen ik ga kopen, de        merken zal ik laten liggen, maar ik koop steeds meer  
goederen. 
Het maakt niet uit hoe veel ik verdien,                                               goederen zal ik altijd kopen.  
B-
A- 
inferieure
normale 
luxe 

Slide 6 - Sleepvraag

Wat meet je met de kruislingse elasticiteit?
A
Het verband tussen de prijs van product A en de vraag naar product A.
B
Het verband tussen de vraag naar product A en het inkomen.
C
Het verband tussen het aanbod van product A en het inkomen.
D
Het verband tussen de prijs van product A en de vraag naar product B.

Slide 7 - Quizvraag

inferieure goederen 
complemen-taire goederen 
prijsinelastische vraag 
 prijselasticiteit 
kruislingse elasticiteit 
inkomens elasticiteit 

Slide 8 - Sleepvraag



Wat geeft P1
aan? 

Slide 9 - Tekstslide

Wat geeft P1 aan?
A
P1 is de evenwichtsprijs.
B
P1 is de plek waar geen winst en geen verlies meer gemaakt wordt.
C
P1 is het Nash-evenwicht.
D
P1 geeft hier niks bijzonders aan.

Slide 10 - Quizvraag

Sleep de goederen naar de juiste plek. 
substitutie goederen 
complementaire goederen 
geen onderling verband 

Slide 11 - Sleepvraag

Juist of onjuist?

Voor een ondernemer op een markt van volkomen concurrentie zal de MO altijd gelijk zijn aan de (evenwichts)prijs.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Op welke manieren wordt een situatie niet meer Pareto-Efficiënt?
A
Als er een heffing gevoerd wordt.
B
Als het consumentensurplus vergroot t.o.v. het producentensurplus.
C
Als er een accijns wordt ingesteld.
D
Als de vraag en aanbodlijn verschuiven.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een consumenten surplus?

Slide 14 - Open vraag

Leidt een octrooi tot een welvaartstoename, of welvaartsverlies op korte termijn, volgens Pareto?
A
Welvaartsverlies, omdat de prijs hoger is dan wanneer er volkomen concurrentie zou zijn.
B
Welvaartsverlies, omdat andere bedrijven nu het product kunnen maken en dus geen inkomsten hebben.
C
Welvaartstoename, omdat het zorgt voor innovaties.
D
Welvaartstoename, omdat er nu maar één aanbieder en dus maar één prijs is.

Slide 15 - Quizvraag

Kies het goeie antwoord

Door een maximumprijs worden de consumenten/ producenten tegemoetgekomen. Door een maximumprijs groeit/ krimpt het producenten surplus.
A
consumenten; groeit
B
producenten; krimpt
C
consumenten; krimpt
D
producenten; groeit

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer er een welvaartsverlies is, hoort de Harberger-driehoek bij het totale surplus.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag