8.2 De balans

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

§8.2 De balans, blz. 50

1 leerling naar voren laten komen. Hier laat je hem 3 stiften in 1 hand vasthouden en in de andere hand een gum en 1 stift. 1 stift wegnemen bij de gum, dan vragen om terug in balans te krijgen wat je aan de andere kant moet wegnemen.
Dus 1 gum = 2 stiften

formule g+1 = 3

g+1-1 = 3-1

g = 2

Lesdoel

Je leert vergelijkingen oplossen met een balans.

terugblik vorige les

5a - 2a + 6b + 7b + 7a = c
Welke formule is zo kort mogelijk geschreven?

1. 23ab = c
2. 14a + 13b = c
3. 3a + 20b = c
4. 10a + 13b = c

Schrijf korter:
7a - 6a + 2b = p

1. 3ab = p
2. a + 2b = p
3. 2a + 2b = p
4. 13a + 2b = p

Schrijf korter:
5a + 2b - 3a + 4b = c

Schrijf korter:
8m - 6n - 3m + 8n = p

Welke pijlenketting bpast bij de volgende formule:
4a - 9 = b

1. 
2. 

Welke pijlenketting past bij de volgende formule:
4 x (a - 9) =

1. 
2. 

Schrijf korter:
5d + 4e - 4d + 2e = f

Welke pijlenketting past bij de volgende formule:
(b - 12) : 4 = f

1. 
2. 

 

doel: ik wil berekenen hoeveel knikkers er in 1 zakje zitten

Een weegschaal is altijd in evenwicht. 

Om te weten hoeveel er in 1 zakje zit haal ik elke keer 'iets' weg

aan beide kanten haal ik evenveel weg

we zorgen dat de zakjes straks aan 1 kant staan dus de letters aan 1 kant

apps.noordhoff.nl

Waarom mag ik aan beide kanten 6 knikkers weghalen?

5 zakjes a wegen net zo veel als 10 knikkers. Wat weegt 1 zakje?

1. Evenveel als 1 knikker
2. Evenveel als 2 knikkers

De vergelijking

5a = 10

Als er gevraagd wordt de vergelijking op te lossen dan is je antwoord:

a = 2

Welke vergelijking hoort bij dit plaatje en wat is de oplossing?

1. 3a = 12 a = 4
2. 3a = 12 a = 6

Welke vergelijking hoort bij dit plaatje en wat is de oplossing?

1. 4a = 21 a = 5,25
2. 4a + 9 = 21 a = 3

Welke vergelijking hoort
bij deze balans?

Let op: antwoord zonder spaties!

Hoe zwaar is 1 zakje?
Dus 1a = ....
(schrijf alleen het getal op)

Aan de slag! 

Maak 8.2