MH2 LEZEN hfdst. 1 en 2

Kies het juiste antwoord:

Een kernzin....
A
is de belangrijkste zin van een tekst of artikel
B
is de belangrijkste zin van een alinea
C
geeft de kern weer van een een onderwerp
D
vind je in de inleiding of het slot van een tekst
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
LevensbeschouwingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Kies het juiste antwoord:

Een kernzin....
A
is de belangrijkste zin van een tekst of artikel
B
is de belangrijkste zin van een alinea
C
geeft de kern weer van een een onderwerp
D
vind je in de inleiding of het slot van een tekst

Slide 1 - Quizvraag

Schrijf op wat wordt bedoeld met
de hoofdgedachte van een tekst

Slide 2 - Woordweb

Noem twee dingen die je vaak vindt in het slot van een tekst

Slide 3 - Open vraag

Waar vind je in een tekst de deelonderwerpen?
A
In het slot
B
In de inleiding
C
In de titel
D
in het middenstuk

Slide 4 - Quizvraag

Welke uitspraak is géén mening:
A
In Enschede staat het grootste huis van Nederland
B
Enschede heeft geen mooie binnenstad
C
Enschede heeft een eeuwenoud stadhuis
D
Enschede is groter dan Middelburg

Slide 5 - Quizvraag

Welke van de 4 is een signaalwoord voor een 'opsomming':
A
omdat
B
vervolgens
C
daarbij
D
zodat

Slide 6 - Quizvraag

Welke van de 4 is een signaalwoord voor een 'chronologische tekstverband':
A
Daarnaast
B
ook
C
voordat
D
maar

Slide 7 - Quizvraag

Typ een signaalwoord van het 'tegenstellend tekstverband'

Slide 8 - Open vraag

Typ een signaalwoord dat hoort bij het 'toelichtend tekstverband'

Slide 9 - Open vraag

Welke van de 4 is een goed synoniem voor 'standpunt'
A
argument
B
mening
C
feit
D
controle

Slide 10 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'zoals'
A
chronologisch
B
toelichtend
C
opsommend
D
tegenstellend

Slide 11 - Quizvraag

Omschrijf wat een 'anekdote' is

Slide 12 - Woordweb

Noem ten minste twee dingen waarop je bij een tekst let als je kritisch leest

Slide 13 - Woordweb

Waaraan kun je zien dat een tekst voor jongeren is geschreven?

Slide 14 - Open vraag

Wat is een ander woord voor 'lay-out'?
A
uitleg
B
titel
C
chronologie
D
opmaak

Slide 15 - Quizvraag

Een ander woord voor 'argument' is
A
reden
B
mening
C
standpunt
D
anekdote

Slide 16 - Quizvraag