H4 §1 les 1

1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Natuurrampen

Slide 3 - Woordweb

 Japan, land in de ring van vuur

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen deze les

  • Je weet uit welke delen de aardbol bestaat.
  • Je weet het verschil tussen magma en lava.
  • Je weet waardoor de aardkorst veranderd.
  • Je weet de verschillend plaatbewegingen

Slide 5 - Tekstslide

Filmpje:
Alle aardbevingen van 2004 tot 2014 in kaart gebracht

Opdracht:
Wat valt je op?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Bekijk de afbeelding. 

In welke richting bewegen de platen bij Japan? 

Slide 8 - Tekstslide

Aardkern
Bestaat uit de binnenkern en de buitenkern.
De binnenkern is het heetste gedeelte van de aarde.

Slide 9 - Tekstslide

Mantel
Bestaat uit vloeibaar heet gesteente (mamga)
Aardkern
Bestaat uit de binnenkern en de buitenkern.
De binnenkern is het heetste gedeelte van de aarde.

Slide 10 - Tekstslide

Lava of Magma

Slide 11 - Tekstslide

Welk begrip past bij de foto?
A
Lava
B
Magma

Slide 12 - Quizvraag

Mantel
Bestaat uit vloeibaar heet gesteente (mamga)
Aardkern
Bestaat uit de binnenkern en de buitenkern.
De binnenkern is het heetste gedeelte van de aarde.

Aardkorst
De aardkorst verandert voortdurend van vorm door natuurkrachten van twee kanten:
- Endogene krachten (krachten van binnenuit)
- Exogene krachten (krachten van buitenaf)

De aardkorst is niet één geheel, maar bestaat uit verschillende platen. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

De aarde verandert
  • De aardkorst is niet één geheel, maar bestaat uit verschillende platen. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Mantel
Bestaat uit vloeibaar heet gesteente (mamga)
Aardkern
Bestaat uit de binnenkern en de buitenkern.
De binnenkern is het heetste gedeelte van de aarde.

Convectiestroom
Het mamga stroomt langzaam rond in de mantel, met een moeilijk woord noem je dit convectiestromen.

De convectiestromen zorgen voor barsten en scheuren in de aardkorst.


Aardkorst
De aardkorst verandert voortdurend van vorm door natuurkrachten van twee kanten:
- Endogene krachten (krachten van binnenuit)
- Exogene krachten (krachten van buitenaf)

De aardkorst is niet één geheel, maar bestaat uit verschillende platen. 

Slide 17 - Tekstslide

Convectiestromen

Slide 18 - Tekstslide

Mantel
Bestaat uit vloeibaar heet gesteente (mamga)
Aardkern
Bestaat uit de binnenkern en de buitenkern.
De binnenkern is het heetste gedeelte van de aarde.

Convectiestroom
Het mamga stroomt langzaam rond in de mantel, met een moeilijk woord noem je dit convectiestromen.

De convectiestromen zorgen voor barsten en scheuren in de aardkorst.


Aardkorst
De aardkorst verandert voortdurend van vorm door natuurkrachten van twee kanten:
- Endogene krachten (krachten van binnenuit)
- Exogene krachten (krachten van buitenaf)

De aardkorst is niet één geheel, maar bestaat uit verschillende platen. 

Slide 19 - Tekstslide

Welk begrip past het beste bij deze afbeelding?
A
Exogene krachten
B
Breuk
C
Convectiestroom
D
Mantel

Slide 20 - Quizvraag

Zijn er nog vragen???

Slide 21 - Tekstslide

Welk begrip past het beste bij deze afbeelding?
A
Exogene krachten
B
Breuk
C
Convectiestroom
D
Mantel

Slide 22 - Quizvraag

0

Slide 23 - Video

Figuur 4.4 B 100

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

De grote Oost-Japanse ramp

Slide 27 - Tekstslide

0

Slide 28 - Video

Hypocentrum
Epicentrum

Slide 29 - Sleepvraag

Ontstaan van aardbevingen
De aardkorst bestaat uit verschillende platen. De platen drijven op vloeibaar gesteente (magma) dat langzaam stroomt, gemiddeld een paar centimeter per jaar. Door die beweging verschuiven ook de platen. Langs de plaatranden is de aardkorst, die bestaat uit vast gesteente, dan ook voortdurend in beweging. Dat bewegen van de aardkorst langs en over elkaar gaat heel schokkerig. Jaren achter elkaar gebeurt er niets en bouwt de spanning zich op, en dan opeens verschuiven de platen een paar meter tegelijk. Dat levert enorme aardschokken op: een aardbeving.

Slide 30 - Tekstslide

Aarbevingen
 Een aardbeving begint ergens diep in de aardkorst, bijvoorbeeld op 20 km diepte. Dat diepste punt heet het hypocentrum. Het punt aan het aardoppervlak daar loodrecht boven heet het epicentrum. Daar voel je de zwaarste schokken.

Slide 31 - Tekstslide

Schaal van Richter
Wetenschappers die aardbevingen bestuderen, heten seismologen. Zij meten de trillingen van de aardkorst met een seismograaf. De Amerikaanse seismoloog Richter is bekend geworden, omdat hij een schaal heeft bedacht voor de kracht van een aardbeving. Bij de allerlichtste trilling staat op de schaal van Richter het getal 0. Als de trilling tien keer zo zwaar is, krijgt deze het getal 1 en als hij wéér tien keer zo zwaar is, het getal 2. Dat gaat op die manier door. Dus bij elk cijfer hoger op de schaal is de beving tien keer zo sterk als de vorige.

Slide 32 - Tekstslide

Stappen schaal van Richter

Slide 33 - Tekstslide

Hoeveel keer zwaarder is een aardbeving van 4 op de schaal van Richter dan eentje van 2?
A
2 keer zwaarder
B
20 keer zwaarder
C
100 keer zwaarder
D
200 keer zwaarder

Slide 34 - Quizvraag

Ontstaan tsunami's
 Een aardbeving op de bodem van de zee heet een zeebeving. Door de beving komt een stuk zeebodem plotseling (soms wel een paar meter) omhoog, waardoor vloedgolven ontstaan. Die worden aangeduid met het Japanse woord tsunami.

De meeste tsunami’s ontstaan bij bevingen met een kracht van minstens 8 op de schaal van Richter. De vloedgolf die de zeebeving veroorzaakt, snelt door het water (tot 1.000 km/uur). Zolang de vloedgolf door een diepe watermassa beweegt, is er niets aan de hand. Maar als de vloedgolf de kust bereikt, wordt het ondieper, waardoor de voorkant van de golf wordt afgeremd. De achterkant van de golf haalt hierdoor de voorkant in en gaat omhoog. De golven bereiken daardoor aan de kust soms wel een hoogte van 30 m en het zeewater stroomt met een geweldige snelheid en kracht landinwaarts.

Slide 35 - Tekstslide

0

Slide 36 - Video

Slide 37 - Tekstslide

Alles duidelijk?
????

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Welk begrip past bij de foto?
A
Krater
B
Subductie
C
Mid-oceanische rug
D
Vulkanische bom

Slide 41 - Quizvraag

 De vulkaan de Aso

Slide 42 - Tekstslide

Soorten vulkanen 
Op aarde zijn ongeveer 1.500 vulkanen. Wetenschappers onderscheiden verschillende soorten vulkanen, bijvoorbeeld op basis van hun opbouw, kracht van uitbarsten, het soort lava dat eruit komt en of er veel gas in het magma zit. Er zijn drie hoofdsoorten vulkanen. Je kunt ze op basis van hun vorm goed van elkaar onderscheiden.

Slide 43 - Tekstslide

Schildvulkaan
  • Plaatbeweging: divergentie
  • Niet explosief
  • magma is dun en vloeibaar
  • flauwe helling

Slide 44 - Tekstslide

Stratovulkaan
  • plaatbeweging: subductie
  • explosief (eruptie)
  • magma dik en stroperig
  • steile helling
  • pyroclastische stroom (gloedwolk)

Slide 45 - Tekstslide

Caldeiravulkaan
  • Ontstaan uit stratovulkanen met grote magmakamer.
  • Na uitbarsting stort het dak van de leeggelopen magmakamer in.
  • In de oude krater vormt zich een kratermeer en (1 of meer ) nieuwe krater(s).


Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

Slide 48 - Video

Ontstaan strato vulkaan
1.Beweging van een oceanisch- en een continentale plaat naar elkaar toe
2. De oceanische plaat duikt onder de andere plaat (subductie).
3. De plaat smelt in de mantel en stijgt op als magma.
4. Het magma komt uit de aardkorst en er ontstaat een stratovulkaan.

Slide 49 - Tekstslide

Bromo vulkaan

Slide 50 - Tekstslide

Ontstaan caldeira vulkanen
1. Bij een explosieve vulkaanuitbarsting stroomt een deel van de magmakamer leeg.  
2. Het dak van de magmakamer wordt niet meer ondersteund en stort in.  
3. Er vormt zich een brede krater (caldeira) met daarin vaak een nieuwe vulkaan.
----> zie animatie!

Slide 51 - Tekstslide

Check

Slide 52 - Tekstslide