Les 4 3.4 Woning kopen of huren

Huren of kopen?
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Huren of kopen?

Slide 1 - Tekstslide

Welk huis is het duurst?

Slide 2 - Poll

Waar zou jij later willen wonen?

Slide 3 - Woordweb

Waar gaat jouw voorkeur naar uit?
KOPEN
HUREN

Slide 4 - Poll

HUREN
KOPEN
Je bent eigenaar van de woning.
Je hebt misschien recht op huurtoeslag.
Je kan gemakkelijk verhuizen.
Je mag altijd de woning verbouwen.
Groot onderhoud is niet voor jouw rekening.
Je woning kan meer waard worden.

Slide 5 - Sleepvraag

Wat was de gemiddelde verkoopprijs van een koopwoning in 2020?
A
€158.000
B
€334.000
C
482.000
D
615.000

Slide 6 - Quizvraag

Woningmarkt 2020/2021
  • 7,9 miljoen woningen
  •  60% koopwoningen
  • 40% huurwoningen (vrije huur en sociale huur)
  • Te koop: 22649 (0,5%)
  • Gemiddelde prijs: €334.000

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Stappen aankoopproces huis

Slide 10 - Tekstslide

Notaris
Makelaar
Bank

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is een hypotheek?
A
Een geldlening voor een huis
B
Een geldlening voor een onroerend goed
C
Een langlopende lening
D
Het recht van de bank om jouw onroerend goed te mogen verkopen.

Slide 12 - Quizvraag

Hypotheek
Een hypothecaire lening is een langlopende lening met een huis (onroerend goed) als onderpand.

Slide 13 - Tekstslide

Hypotheekrecht
hypotheeklening 
huis = onderpand 

Slide 14 - Tekstslide

Eerst...
dan...
vervolgens...
daarna...
Tot slot...
Je bent eigenaar van je nieuwe huis!
Je regelt je hypotheek.
Het voorlopig koopcontract met ontbindende voorwaarde teken je.
Bij de notaris teken je de transportakte.
Je bezichtigt samen met een makelaar de woning.

Slide 15 - Sleepvraag

Een bank wil graag zekerheid over de waarde van de woning voordat zij een hypotheek verstrekt.
Wie wordt hiervoor ingeschakeld?
A
Taxateur
B
Makelaar
C
Hypotheekadviseur
D
Notaris

Slide 16 - Quizvraag

Sociale en vrije huursector worden van elkaar gescheiden door de zogenaamde liberalisatiegrens. Die ligt in 2021 bij een maandhuur van € 752,33
Als de huur hoger ligt, gaat het per definitie om een woning in de vrije sector. Dit bedrag vormt trouwens ook de bovengrens om in 2021 voor huurtoeslag in aanmerking te komen.
Huren

Slide 17 - Tekstslide

Huren
Kopen
Je spaart voor je oude dag
Je hebt hogere onderhoudskosten
Je hebt een opstalverzekering
Je bent flexibel als je wil verhuizen
Je sluit een hypothecaire lening af 

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

Mag een huurder de huurovereenkomst opzeggen?
A
Ja zeker
B
Nee natuurlijk niet
C
Onder voorwaarde en in acht neming van het opzegtermijn

Slide 20 - Quizvraag

Als de verhuurder overlijdt mag de huurder dan blijven wonen in de huurwoning
A
Ja zeker
B
Nee de overeenkomst wordt bij dood beëindigd

Slide 21 - Quizvraag

Waaruit bestaan de kosten koper?
A
Advertentiekosten, overdrachtsbelasting en kosten voor het kadaster.
B
Kosten voor het kadaster, kosten voor de makelaar en overdrachtsbelasting.
C
D
Overdrachtsbelasting, notariskosten en kosten voor het kadaster.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is niet verplicht bij de verkoop van een huis?
A
Notaris
B
Kadaster
C
Makelaar

Slide 23 - Quizvraag

Bij welke woningen staat vaak v.o.n.?
A
Bestaande woningen
B
Nieuwbouwwoningen
C
Tussen woningen
D
Vrijstaande woningen

Slide 24 - Quizvraag

Als de huur €850 per maand is, huur je in de
Een notaris is iemand die
huurtoeslag hangt onder andere af van
Vrije sector
Sociale huursector
Bijhoudt van wie een huis is
Helpt bij het aan- en verkopen van een huis
Je inkomen
Waar je huis staat

Slide 25 - Sleepvraag

Rekenen met Samengestelde rente 
  • De rente wordt bijgeschreven op je rekening
  • Het jaar erna krijg je rente over je spaarbedrag en over de ontvangen rente ('rente op rente')
  • Rekenvoorbeeld 2 
Spaarsaldo na n jaar = (1+p) ^n x eenmalige beginstorting
n= Het aantal jaar dat er rente is ontvangen
p= percentage uitgedrukt in getal ( dus 2% wordt 0,02) 

Slide 26 - Tekstslide

Rekenen met Enkelvoudige rente 
  • Je krijgt rente aan het einde van het jaar uitbetaald
  • Je spaarbedrag blijft gelijk!
  • Stap 1: reken 1% uit (delen door 100) 
       Stap 2: bedrag 1% x rentepercentage = rentebedrag. 



Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Hypotheek
Persoonlijke lening
Doorlopend krediet
Kopen op afbetaling

Slide 29 - Sleepvraag

Huishoudelijke uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
boodschappen
huur
reparatie scooter
water en licht
nieuwe wasmachine
telefoonabonnement 
auto kopen
wasmiddel

Slide 30 - Sleepvraag

Slide 31 - Tekstslide

Wat hoort niet bij een huurwoning?
A
klein onderhoud
B
groot onderhoud
C
huurverhoging
D
huurtoeslag

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Voordelen
  • Rentekosten steeds lager
  • Schuld wordt steeds kleiner
  • Hypotheekrente aftrek
Voordelen
  • Eerste jaren groot belastingvoordeel;
  • Eerste jaren lagere lasten.
  • Hypotheekrente aftrek

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

0

Slide 39 - Video