Les 4: Expliquer (grammaire D)

Bonjour
vwo-1!
- Prenez votre livre
(Pak jullie boek)

- Mettez vos sacs par terre
(Zet jullie tassen op de grond)

- Laptops dicht op tafel!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour
vwo-1!
- Prenez votre livre
(Pak jullie boek)

- Mettez vos sacs par terre
(Zet jullie tassen op de grond)

- Laptops dicht op tafel!

Slide 1 - Tekstslide

Planning du jour
- Overhoren: voca A & B, phrases clés C!

- Expliquer: grammaire D

- Travailler aux exercices

- Les devoirs

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de paragraaf:

  • kan ik het werkwoord faire in de présent en de passé composé gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Questions sur les devoirs?
Les devoirs étaient:

Faire
overschrijven phrases clés C

Apprendre
voca A & B
phrases clés C

Slide 4 - Tekstslide

Overhoren: voca A & B, phrases clés C!
Op het bord loopt een timer voor 3 minuten, zolang kunnen jullie het nog overkijken.

Daarna kies ik willekeurig 2 leerlingen uit die overhoord worden.
Iedereen komt per hoofdstuk minstens 1x aan bod :)!
timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

Expliquer:
grammaire D
Dit grammatica-onderdeel gaat over het werkwoord faire.


Het werkwoord faire heeft 2 betekenissen: maken & doen.
Welke betekenis een woord heeft, hangt altijd af van de zin waarin het staat.

Jullie moeten van dit werkwoord 2 tijden kennen: de présent en de passé composé.
Het werkwoord is onregelmatig, dus het is een kwestie van stampen.

Neem de volgende 2 slides over in je aantekeningen.

Slide 6 - Tekstslide

Het werkwoord faire:
de présent
je fais                                 --> ik maak, ik doe
tu fais                                 --> jij maakt, jij doet
il fait                                  --> hij maakt, hij doet
elle fait                              --> zij maakt, zij doet
on fait                               --> men maakt, men doet

nous faisons                      --> wij maken, wij doen
vous faites                        --> u maakt/doet, jullie maken/doen
ils font                            --> zij maken, zij doen (mannelijk meervoud)
elles font                        --> zij maken, zij doen (vrouwelijk meervoud) 

Slide 7 - Tekstslide

Het werkwoord faire:
de passé composé
j'ai fait                      --> ik heb gemaakt, ik heb gedaan
tu as fait                   --> jij hebt gemaakt, jij hebt gedaan
il a fait                      --> hij heeft gemaakt, hij heeft gedaan
elle a fait                   --> zij heeft gemaakt, zij heeft gedaan
on a fait                    --> men heeft gemaakt, men heeft gedaan

nous avons fait           --> wij hebben gemaakt, wij hebben gedaan
vous avez fait             --> u hebt gemaakt/gedaan, jullie hebben gemaakt/gedaan
ils ont fait                  --> zij hebben gemaakt, zij hebben gedaan (mannelijk meervoud)
elles ont fait               --> zij hebben gemaakt, zij hebben gedaan (vrouwelijk meervoud) 

Slide 8 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?
Is het iedereen gelukt om de aantekening over te nemen?

Wie heeft er nog een vraag over het werkwoord faire?

Nu is het moment om de vragen te stellen, anders gaan we door met het huiswerk :).

Slide 9 - Tekstslide

Travailler aux exercices:
16 t/m 19
De regels

- Je werkt de eerste 10 minuten in stilte!
- Muziek luisteren mag met oordopjes!

- Vragen? Steek je hand op!

We ruimen onze spullen pas op, op het moment dat de docent dit zegt.
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Les devoirs
La prochaine leçon:
- Regarder: bron E

Faire:
- exercice 16 t/m 19

Apprendre:
- voca A & B
- phrases clés C
- grammaire D (het werkwoord faire)

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiting
Ik wil graag even checken of de doelen van vandaag zijn behaald, of dat je hulp nodig hebt bij het behalen van de leerdoelen.



Pak je laptop en vul de code in (als je dat nog niet hebt gedaan), om de volgende vragen kort te beantwoorden.

Slide 12 - Tekstslide


Leerdoel 1: ik kan het werkwoord faire in de présent en de 
passé composé gebruiken.
A
Onvoldoende
B
Goed
C
Ik heb hier hulp bij nodig

Slide 13 - Quizvraag

Tot de volgende les!

Slide 14 - Tekstslide