Verzet les 1

De Opstand der Nederlanden
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De Opstand der Nederlanden

Slide 1 - Tekstslide

LEERDOEL
Rond 1550 bestond Nederland nog niet. Het gebied waar nu Nederland is, was onderdeel van het rijk van keizer Karel V. Honderd jaar later bestond de Republiek der Nederlanden. Wat is er in die 100 jaar gebeurd?

Je kunt nu vertellen hoe de Republiek der Nederlanden is ontstaan.

Slide 2 - Tekstslide

Vóór de opstand
(16e eeuw)
Provincies onder landheer Karel V
= de Nederlanden
Onrust: 
  1. Centralisatiepolitiek: rijke burgers in belangrijke steden willen hun macht niet afstaan. 
  2. Geloof: Karel V + Filips II zijn katholiek maar veel burgers zijn protestant. 




Slide 3 - Tekstslide

Onrust (1/2): Centralisatiepolitiek
Nederlanden ±1500: grotendeels agrarische (= landbouw) samenleving.
-> Net als de rest van Europa wel steeds meer steden (Brugge en Gent!). 
  • Welvarend door handel (voorbeeld = Hanzesteden). 
  • Bestuur was in handen van de adel en welgestelde burgers.

Waarom wilden deze mensen geen centralisatiepolitiek? 
  • Welgestelde burgers betaalden belasting aan hun landheer.
  • Zij kregen als tegenprestatie allerlei privileges (= voorrechten). 
-> Bijvoorbeeld: Het recht van een stad om een markt te houden.

Slide 4 - Tekstslide

Onrust (2/2): Geloof
Investituurstrijd: machtsstrijd tussen de Duitse keizer en de paus in Rome.

Katholieke geloof ±1500: belangrijkste geloof in Europa. 
-> Wél veel kritiek op de kerk. 
  • Prachtige versierde kerkgebouwen 
  • luxe levensstijl van de bisschoppen. 

Kerk luistert niet naar kritiek -> splitsing: katholiek - protestant = Reformatie.

Landheer = katholiek ... Inwoners noordelijke provincies = vooral protestant ...

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

In welke tegenwoordige landen lagen de provincies die samen de Nederlanden werden genoemd?
A
Nederland, België, Luxemburg en West-Duitsland
B
Nederland, België, Luxemburg en Noord Frankrijk

Slide 7 - Quizvraag

Wat was de overeenkomst tussen alle provincies die samen de Nederlanden werden genoemd?
A
In alle provincies werd Nederlands gesproken.
B
Karel V was de landheer van alle provincies.

Slide 8 - Quizvraag

Karel V wilde de Nederlanden vanuit Brussel gaan besturen.
Hoe noem je de politiek om een land vanuit één punt te besturen?
A
éénpuntspolitiek
B
centralisatiepolitiek

Slide 9 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Rond 1500 woonden de meeste mensen in de Nederlanden in de steden.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 10 - Quizvraag

Wat waren rond 1500 de belangrijkste steden in Vlaanderen?
A
Brussel en Antwerpen
B
Brugge en Gent

Slide 11 - Quizvraag

Langs de IJssel lagen steden die door de handel zeer welvarend waren geworden.
Hoe worden die steden genoemd?
A
IJsselsteden
B
Hanzesteden

Slide 12 - Quizvraag

Hoe wordt de splitsing van de Kerk in een katholieke kerk en een protestantse kerk genoemd?
A
Scheuring
B
Reformatie

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

De Opstand

Slide 15 - Tekstslide

1566: Hagenpreken en Beeldenstorm
Hagenpreek: bijeenkomst van protestanten. 
-> heiligbeelden weghalen uit katholieke kerken. 
>1566: grote verwoestingen van katholieke kerkinterieurs.
= Beeldenstorm 
Filips II stuurt hertog van Alva met groot leger = begin opstand

Slide 16 - Tekstslide

1579: Unie van Utrecht
Zuidelijke provincies: kiezen kant van Filips II (meer katholiek). 
Noordelijke provincies + Antwerpen & Gent: Unie van Utrecht.
-> vechten samen tegen Filips II. 

Slide 17 - Tekstslide

1584: Moord Willem van Oranje
Willem van Oranje: leider Opstand tegen Filips II.
-> Vader des Vaderlands.
  • Vermoord door de Fransman Balthasar Gerards.
  • Zoon Maurits van Nassau zet strijd tegen Spanje voort. 

Slide 18 - Tekstslide

1588-1598: Republiek der Nederlanden
Maurits: veel militaire successen = veel grondgebied.
Koning Filips II wordt definitief afgezworen. 
-> de Nederlanden gaan verder als een republiek
= Staatshoofd(en) wordt niet door erfopvolging  aangewezen, maar wordt op een of andere manier wordt verkozen.

Slide 19 - Tekstslide

1609-1621: Twaalfjarig bestand
Wapenstilstand tussen opstandelingen en Spanjaarden.

Slide 20 - Tekstslide

1648: Eind opstand
Definitieve vrede tussen:
  • Spanjaarden
  • Republiek der Nederlanden

Slide 21 - Tekstslide

Tijdens bijeenkomsten werden protestanten aangemoedigd om heiligenbeelden uit de katholieke kerk te halen.
Hoe werden die bijeenkomsten genoemd?
A
Beeldendiensten
B
Hagenpreken

Slide 22 - Quizvraag

Onder welke naam is de verwoesting van katholieke kerkinterieurs door protestanten bekend geworden?
A
De Beeldenstorm
B
De Opstand

Slide 23 - Quizvraag

Hoe heette de Spaanse koning die tijdens het begin van de Opstand landheer van de Nederlanden was?
A
koning Filips V
B
koning Filips II

Slide 24 - Quizvraag

Welke gebeurtenis vond in 1579 plaats?
A
De zuidelijke provincies besloten samen tegen Filips II te blijven vechten
B
De zuidelijke provincies besloten de strijd tegen Filips II op te geven.

Slide 25 - Quizvraag

In 1579 spraken de noordelijke provincies af om samen tegen Filips II te blijven vechten.
Hoe wordt dit verbond genoemd?
A
Unie van Utrecht
B
Verbond van Nederland

Slide 26 - Quizvraag

Hoe heette de leider van de Opstand tegen Filips II die in 1584 werd vermoord?
A
Willem van Oranje
B
Maurits van Nassau

Slide 27 - Quizvraag

Tussen 1609 en 1621 werd er twaalf jaar niet gevochten.
Hoe wordt deze periode genoemd?
A
Twaalfjarig bestand
B
Twaalfjarige wapenstilstand

Slide 28 - Quizvraag

In welk jaar kwam er een einde aan de Opstand?
A
1648
B
1652

Slide 29 - Quizvraag

LEERDOEL
Rond 1550 bestond Nederland nog niet. Het gebied waar nu Nederland is, was onderdeel van het rijk van keizer Karel V. Honderd jaar later bestond de Republiek der Nederlanden. Wat is er in die 100 jaar gebeurd?

Na deze paragraaf kun je vertellen hoe de Republiek der Nederlanden is ontstaan.

Slide 30 - Tekstslide